Schrijfvaardigheid: les 4

Welkom!

timer
10:00
Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!

timer
10:00
Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?

  • Lesdoelen
  • Theorie ingezonden brief
  • In tweetallen werken aan opdr. 1
  • Nakijken antwoorden opdr. 1
  • Verder werken aan opdr. 2
  • Evaluatie

Slide 2 - Slide

Lesdoel
Aan het eind van deze les..

  • .. weet je op welke twee manieren je een ingezonden brief kunt schrijven.
  • .. ken je de opbouw van een ingezonden brief.

Slide 3 - Slide

Ingezonden brief
Lezers sturen om verschillende redenen brieven naar kranten of tijdschriften, waarbij ze meestal reageren op een gelezen artikel. In de brief geven ze (ongevraagd) hun mening over een maatschappelijke ontwikkeling. Een ingezonden brief kan verschillende doelen hebben:
- emoties verwoorden
- advies geven
- instemming betuigen met een voorstel of standpunt (+ nieuwe argumenten aandragen)
- argumenten aandragen tegen een voorstel of standpunt

Een ingezonden brief is eigenlijk geen echte brief, maar een kort artikel waarin je ongevraagd je mening geeft. Het doel is meestal overtuigen.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

^ Ingezonden brief in de krant

Slide 6 - Slide

Ingezonden brief
  • Reactie op actuele gebeurtenis (nieuwsfeit)/artikel krant of tijdschrift/uitspraak
  • Tekstdoel: overtuigen
  • Tekstsoort: betogende tekst
  • Driedeling
  • Meestal kort






Slide 7 - Slide

Driedeling

Inleiding:

  • Vermeld het artikel waarop je reageert (titel, datum en schrijver)
  • Jouw mening / standpunt

Kern:

  • Argumenten

Slot:

  • Samenvatting/conclusie
  • Herhalen mening






Slide 8 - Slide

Inleiding: voorbeeld
Ik schrijf deze brief naar aanleiding van het artikel ‘No Sports’ van Paul Bügel in de Volkskrant van 7 juli 2015. In dit artikel beweert de schrijver dat mensen die niet of nauwelijks sporten of bewegen langer leven. Hij bewijst dit min of meer door cijfers en statistieken op te sommen.

Slide 9 - Slide

Kern: voorbeeld
Ik ben het niet eens met de stelling dat mensen die niet sporten langer leven. Mensen die niet sporten verbranden geen vet, waardoor vetophoping onder de huid plaatsvindt. Als deze vetophoping door blijft gaan, worden mensen dik en krijgen ze vaak last van hart- en vaatziekten. 
Het is verscheidene malen bewezen en algemeen bekend dat mensen die aan cardiovasculaire ziekten lijden, vaak op vroege leeftijd sterven. Niet te vergeten dat de zieken huisbezoeken, die mensen maken om de cholesterolverhoging in hun bloed tegen te gaan, veel geld kosten. Bovendien zorg je er tijdens het sporten voor dat je lichaam een betere conditie krijgt en dus je weerstand tegen allerlei ziekten wordt verhoogd, waardoor je ook langer leeft, zo blijkt uit onderzoek van het WHO.

Slide 10 - Slide

Kern: voorbeeld
In het artikel schrijft Paul Bügel dat een Amerikaanse cardioloog, Henry Solomon, in zijn boek schatte dat er in de Verenigde Staten elk jaar veertigduizend mensen overlijden ten gevolg van lichaamsbeweging die zijn beoefenen. Maar de schrijver vermeldt niet hoeveel mensen er per jaar overlijden ten gevolg van gebrek aan lichaamsbeweging. Waarschijnlijk ligt dit aantal veel hoger.

Slide 11 - Slide

Slot: voorbeeld
Ik sluit deze brief af met het advies aan Paul Bügel om de artikelen die hij schrijft eerst goed te controleren op wetenschappelijke waarheid én volledigheid, alvorens dergelijke 'informatie' te verspreiden en onwetende lezers op het verkeerde been te zetten.

Slide 12 - Slide

Aandachtspunten (!)
  • Reageer je op een nieuwsfeit of op een auteur met een ander stp?
  • Op p. 81 --> mini-bouwplan voor beide soorten
  • Noem in de eerste zin altijd het artikel waar je op reageert. 
  • Begin met het belangrijkste (nieuwsfeit of standpunt) -> kranten korten brieven vaak in, dus houd je brief zo kort mogelijk.
  • Citeer de zinnen waarover je iets wil zeggen, dan kan niemand beweren dat jij iemands woorden verdraaid hebt.
  • Let op de toon: zakelijk, verontwaardigd/ongerust of ironisch.

Slide 13 - Slide

Aan de slag
  • Maak in tweetallen opdracht 7 + 8

  • Over ca. 12 min gaan we opdr. 7 nakijken.

  • Alles af? Ga verder met de oefeningen formuleren (stencil) of de door jou gekozen opdrachten op de FH-aftekenlijst.

Slide 14 - Slide

Antwoorden opdr. 7
  1. geen collegegeld voor technische studies (om tekort aan technici op te lossen
    )
  2. Of deze oplossing dit probleem gaat verhelpen, valt te betwijfelen. Waarschijnlijk heeft de vrijstelling van collegegeld voor bètastudenten zelfs negatieve bijwerkingen.


  3. Er komen steeds meer studenten bij de technische opleidingen. 
  4. Studenten moeten niet een studie gaan kiezen omdat ze daar op korte termijn financieel beter van worden; ze moeten verder kijken dan hun studie(tijd).
  5. Er zijn nog meer sectoren waar mensen te kort zijn; het wordt veel te duur als we al die studenten gaan vrijstellen van collegegeld.
  6. Het wiskundeonderwijs moet veel beter worden.

Slide 15 - Slide