Stepping Stones grammar recap chapter 5

1 / 28
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 35 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

I know which grammar items I need to practice. 
I know which grammar items are easy peasy.





(present simple/present continuous/past simple) (much and many/possessive)

Slide 2 - Slide


Present Simple
Wanneer gebruik je de Present Simple?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 3 - Quiz

Wat zijn signaalwoorden voor de present simple?
A
(right) now, at the moment
B
already, yet, since, for, just
C
last week, in 1962, three years ago
D
always, ever, never, often, usually, every day

Slide 4 - Quiz

Present simple:

Wat is de regel van de present simple?
A
ww + - ed
B
shit = bij she/he/it : ww +-(e)s
C
vorm van to be + ww+-ing

Slide 5 - Quiz

Maak drie zinnen in de Present Simple. Maak een bevestigende, ontkennende en een vragende zin. Er komen drie zinnen in totaal. (My mother/walk)

Slide 6 - Open question


Present Continuous
Wanneer gebruik je de Present Continuous?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 7 - Quiz

Wat zijn signaalwoorden voor de present continuous?
A
(right) now, at the moment
B
already, yet, since, for, just
C
last week, in 1962, three years ago
D
always, ever, never, often, usually, every day

Slide 8 - Quiz

Present continuous:

Wat is de regel van de present continuous?
A
hele ww+ -ed
B
shit = hele ww+ -s
C
vorm van to be (am/are/is) + hele ww+ -ing

Slide 9 - Quiz

Maak drie zinnen in de Present Continuous. Maak een bevestigende, ontkennende en een vragende zin.
Er komen drie zinnen in totaal. (My sister and I/listen)

Slide 10 - Open question


Simple Past
Wanneer gebruik je de Simple Past?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 11 - Quiz

Wat zijn signaalwoorden voor de Simple Past?
A
(right) now, at the moment
B
already, yet, since, for, just
C
last week, in 2010, three years ago
D
always, ever, never, often, usually, every day

Slide 12 - Quiz

Simple Past:

Wat is de regel van de Simple Past?
A
hele ww+ -ed
B
shit = hele ww+ -s
C
vorm van to be (am/are/is) + hele ww+ -ing

Slide 13 - Quiz

Maak een zin in de Simple Past met een signaalwoord.
(Ella/dance)
(Je mag ook proberen een vraag te maken.)

Slide 14 - Open question

much & many

Slide 15 - Slide

much/many?

...................... time
A
much
B
many

Slide 16 - Quiz

much/many?
............... love
A
much
B
many

Slide 17 - Quiz

much/many?

.................. people
A
much
B
many

Slide 18 - Quiz

much/many?

............... umbrellas
A
much
B
many

Slide 19 - Quiz

Possessives
Stappenplan:
1. Van wie is het?
2. mens / dier / tijd > 's         2. ding / steden/landen > of

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Fix the possessive sentence:
Jim jumper.

Slide 23 - Open question

Fix the possessive sentence:
The boys coats were filthy.

Slide 24 - Open question

Fix the possessive sentence:
The men suits are grey.

Slide 25 - Open question

Fix the possessive sentence:
The car wheel is flat.

Slide 26 - Open question

Fix the possessive sentence:
The United States America.

Slide 27 - Open question

Waar ga jij aan werken voor het PW?

Slide 28 - Open question