14. Les 17-10-2022 met uitleg Present Perfect

1 / 49
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Your goal TODAY
- I can learn C Reading of Chapter 2

- I can make use Present Perfect Tense correctly.

Slide 2 - Slide

To do list:
  • revision words- B Theme Words
  •  new words- C Reading
  • grammar-Present Perfect
  • self study
  • exit ticket
  • homework

Slide 3 - Slide

page 120-121

Slide 4 - Slide

Part 1
Part 2

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Slide 7 - Slide

page 90

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Homework
  1. Read the text on page 91!
  2. Do ex.19b-19c-21(p.92-93) in your book!
  3. Do all exercises of Vocabulary C in SlimStampen.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

present perfect

Slide 18 - Slide

page 99

Slide 19 - Slide

Present Perfect
Voltooid tegenwoordige tijd



Slide 20 - Slide

Na deze les kun je:
  • Zeggen dat iets in het verleden is begonnen en nu nog aan de gang is
  • Zeggen dat iets in het verleden is gebeurd en je daar nu het resultaat van merkt
  • Praten over ervaringen in iemands leven tot nu toe

Slide 21 - Slide

Present perfect
iets wat in het verleden begonnen is en nu nog aan de gang is.
Has/have + voltooid deelwoord

Slide 22 - Slide

Alice has lived in Rome for two years.
Woont ze daar nog of woont ze nu ergens anders?
A
Ze woont daar nog
B
Ze woont nu ergens anders

Slide 23 - Quiz

Wanneer gebruik je de present perfect?


  • Om te praten over iets wat in het verleden is begonnen, en nu nog aan de gang is (nog niet afgelopen)

Bob has known John since they were 10.
Mary has worked at the market for 5 years now.
Bill and Kate have been friends since 2011.



Slide 24 - Slide

Wanneer gebruikje de present perfect?
  • Om te praten over iets wat in het verleden gebeurde en waar je nu het resultaat van merkt:
Sharon has broken her leg (now she can't walk)
Jim has lost his keys ( now he can't open the door)
Gwen has eaten too much (now she feels sick)






Slide 25 - Slide

Wanneer gebruik je de present perfect?
  • Om te praten over ervaringen to  nu toe:
I have never been too America.
Have you ever been to America?
I've never swum with dolphins.
She has never run a marathon.

Slide 26 - Slide

Hoe maak je de present perfect?
  • Have / has + voltooid deelwoord

  • I have lived here for ten years.

  • She has known him since 2011.

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

                       Present perfect


        have / has + voltooid deelwoord

Slide 29 - Slide

Wat is dan het voltooid deelwoord?
er zijn 2 verschillende         regelmatige werkwoorden 
                                                           
                                                  onregelmatige werkwoorden
1
2

Slide 30 - Slide

           
             regelmatige werkwoorden       
1
werkwoord + -ed
play - played
walk - walked
work - worked
want - wanted

Slide 31 - Slide

           
             onregelmatige werkwoorden

2
Het derde woord uit de rijtjes 
To do - did - done
to fly - flew - flown
to fight - fought - fought

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Vragen maken in de present perfect
zet have/has aan het begin van de zin
vb
  • he has eaten at a restaurant
  • has he eaten at a restaurant?

Slide 34 - Slide

SIGNAALWOORDEN - FIJNE JAS!
  • F   for - (nu) al
  • Y   yet - al (in vraagzinnen)
  • N   never - (nog) nooit
  • E   ever - ooit

  • J   just - net
  • A   already - al
  • S   since - sinds

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

questions?
about Present Perfect Tense

Slide 39 - Slide

self study
DO :
ex. 31a-31b (page 99)
ex. 32b-32c (page 100)
Done ?
SLIM STAMPEN
C Reading
Grammar 5a-5b


Slide 40 - Slide

Exit ticket-Grab your mobile!

Slide 41 - Slide

Hoe vorm je de Present Perfect?
A
stam + ED
B
met het derde rijtje van de irregular verbs
C
stam + S bij he / she / it
D
met has / have + voltooid deelwoord

Slide 42 - Quiz

Welke zin staat in de present perfect?
A
She has a cat.
B
She has had her cat for 9 years.

Slide 43 - Quiz

He ......................... ( play)


A
have played
B
has played

Slide 44 - Quiz

Maak present perfect:
I ask.

Slide 45 - Open question

Write down a sentence with the present perfect

Slide 46 - Open question

Exit Ticket
Did you understand what we talked about in today's lesson?
😒🙁😐🙂😃

Slide 47 - Poll

Slide 48 - Slide

Slide 49 - Slide