Beeldspraak - vergelijking/metafoor/personificatie/metonymia

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Lezen in je boek

Als je geen boek hebt, steek je je hand op.

Beeldspraak

Wat is beeldspraak?

Voorbeelden?

Waarom gebruik je beeldspraak?

Beeldspraak

Wanneer je iets zegt dat je niet letterlijk maar figuurlijk bedoelt, gebruik je beeldspraak.

Beeldspraak

1. Vergelijking
2. Metafoor
3. Personificatie
   
4. Metoniem

Beeldspraak

1. Vergelijking: Die man (object) is zo snel als de bliksem(beeld).
2. Metafoor: De bliksemschicht (beeld) vestigde een nieuw wereldrecord. (Object: snelle man/Usain Bolt niet genoemd)
3. Personificatie: De toekomst lacht hem tegemoet.
   
4. Metoniem: Oranje heeft eindelijk weer wat sterspelers

Beeldspraak

 

vergelijking - metafoor - personificatie - metonymia

Geef voorbeelden van beeldspraak:

vergelijking, metafoor, personificatie, metonymia

vergelijking 

1

metafoor

2

personificatie 

3

Metonymia

4

'Die Rembrandt vind ik mooier dan die Van Gogh.' Welke vorm van beeldspraak is dit?

1. vergelijking
2. metonymia
3. metafoor
4. personificatie

'Zij is net een nachtegaal.' Welke vorm van beeldspraak is dit?

1. vergelijking
2. metonymia
3. metafoor
4. personificatie

'De wind huilt door de bomen.' Welke vorm van beeldspraak is dit?

1. metafoor
2. personificatie
3. metonymia
4. vergelijking

'Geef mij nog eens een glas'. Welke vorm van beeldspraak is dit?

1. vergelijking
2. metafoor
3. personificatie
4. metonymia

Hij is zo sterk als een beer = een metafoor. Juist of onjuist?

1. onjuist
2. juist

…maar de premier kwam met zo'n snoeischaar...

1. vergelijking
2. metafoor
3. personificatie
4. metonymia

0

en ondertussen dan nog die hete aardappel van een referendum voor zich uitschuiven...

1. vergelijking
2. metafoor
3. personificatie
4. metonymia

0

...de man die het aan zijn xenofobische laars lapt.

1. vergelijking
2. metafoor
3. personificatie
4. metonymia

0

Laten we geen wolk van pessimisme over Nederland trekken.

1. vergelijking
2. metafoor
3. personificatie
4. metonymia

0

Dans metaforen, dans!

1. vergelijking
2. metafoor
3. personificatie
4. metonymia

Noem iets wat je leuk vond, twee dingen die je hebt geleerd of onthouden en iets wat je nog wilt weten. 

Onze taal verandert!

• Maken minilesje (20 min)
• Bereid met je groepje een minilesje voor over het subthema dat je aan de rest van de klas gaat geven. (Geef je les eventueel een passende naam)
  
• Je mag het lesje geven met een digitale presentatie (bijv Powerpoint), aan de hand van een poster of op een andere manier die jullie handig vinden om de leerstof over te brengen.
  
• Het lesje duurt 4 tot 5 minuten
  

• Het lesje bevat een interactief onderdeel. Dat wil zeggen: een onderdeel waarbij jullie klasgenoten actief iets moeten doen, zoals een quizje of een poll/onderzoekje.
  
• 
  Je krijgt een tekst met vragen erbij als basis voor je les. Je mag de informatie uitbreiden 
• Denk aan de structuur: inleiding – kern - slot 

Maak een minilesje voor de klas

Jullie worden in groepjes van 4 personen expert op een subthema 

binnen het overkoepelende thema: 

Veranderende taal - Praat Nederlands met me