H3 1.3 Ontwikkeling in verschillende snelheden

1.3 Ontwikkeling in verschillende snelheden
Leerdoelen
Je weet een aantal interne en externe oorzaken voor verschil in ontwikkeling te noemen.
Je begrijpt dat in- en externe oorzaken van armoede met elkaar samenhangen
Je kunt door het vergelijken van verschillende kaarten aantonen dat een land arm is.
1 / 12
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

1.3 Ontwikkeling in verschillende snelheden
Leerdoelen
Je weet een aantal interne en externe oorzaken voor verschil in ontwikkeling te noemen.
Je begrijpt dat in- en externe oorzaken van armoede met elkaar samenhangen
Je kunt door het vergelijken van verschillende kaarten aantonen dat een land arm is.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Waarom zijn landen arm?

Slide 3 - Mind map

Waarom zijn sommige landen rijk en andere arm?
De oorzaken moet je soms zoeken:
 in het land zelf (interne oorzaken) en 
soms erbuiten (externe oorzaken)

Wanneer in een land veel negatieve factoren samenvallen, is de kans op armoede onder de bevolking groter.

Slide 4 - Slide

Interne oorzaken; binnen het land zelf.
  1. Natuurlijke oorzaken
  • ontwikkelingskansen: er is voldoende vruchtbare grond, goed klimaat, natuurlijke hulpbronnen, niet te bergachtig en voldoende neerslag.
  • ligging: een goed bereikbaar land ( infrastructuur, grenzend aan zee ) heeft meer kansen dan een land omringd door andere landen

Slide 5 - Slide

Interne oorzaken; binnen het land zelf.
2. Menselijke oorzaken
  • politieke systeem: corruptie en slecht bestuur is niet goed voor een land. Een sterke overheid zorgt voor rust!
  • bevolkingsopbouw: arme landen veel jongeren en rijke landen vergrijzing. Ideaal is een goede mix
  • ongelijkheid= volgende slide

Slide 6 - Slide

Ongelijkheid
- Sociale ongelijkheid neemt toe als land economisch ontwikkelt.

Sommige gebieden en groepen profiteren namelijk meer van de welvaart dan andere.

Gini-coëfficiënt

Slide 7 - Slide

1.3
Maken vraag 1 

Hierna: nog even terug naar bevolking

Slide 8 - Slide

Bevolkingsopbouw

Slide 9 - Slide

Externe oorzaken Hierbij gaat het om het soort relatie dat een ontwikkelingsland heeft met de rijke landen.
1. Koloniaal verleden
  • exploitatie kolonie: leveren van grondstoffen en landbouwproducten aan het moederland
  • vestigingskolonie: kolonisten gingen in het land wonen
2. rol land in de wereldeconomie
  • goede/gunstige ligging zodat mno's zich er gaan vestigen

Slide 10 - Slide

Interne oorzaken:
menselijke factoren:
mate van ongelijkheid
Als een land zich economisch ontwikkelt, neemt de sociale ongelijkheid toe. Sommige groepen profiteren meer van de groeiende welvaart dan andere. Sociale ongelijkheid druk je uit met de Gini-coëfficiënt. Grote ongelijkheid in combinatie met een grote groep jongeren zonder uitzicht op werk, kan leiden tot ernstige sociale onrust in een land.

Slide 11 - Slide

Opdracht:
Lees paragraaf 1.3 

Maak een schematische samenvatting. 

Slide 12 - Slide