les 3: opbouw stad + fysieke leefbaarheid (4.7)

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Hoe ziet de fysieke leefbaarheid van de gemiddelde Nederlandse stad eruit?

feiten / vaste gegevens

mening / gevoel

tot 1870	Historisch stadscentrum
1870 - 1920	oude arbeiderswoningen
1920 - 1940	vooroorlogse woningen (na invoering woningwet)
1950 - 1970	Naoorlogse hoogbouw
na 1970	eengezinswoningen in woonerven

Opbouw Nederlandse steden

Elke periode kent een eigen bouwstijl met bijbehorende kenmerken.

tegenwoordig veel voorzieningen

cityvorming

Snel en goedkoop voor arbeiders fabrieken gebouwd

tegenwoordig gerenoveerd en dus verbeterd

Hier vaak gentrificatie

Was een slechte wijk. Nu opkomend en gewild.

Rijkere inwoners trekt luxere voorzieningen aan.

Woningwet stelde minimum eisen aan woning:

grotere ramen, tuintje, riolering en elektriciteit.

Naoorlogse woonwijk

Gebouwd tijdens woningnood (na WOII)

Welvaart steeg weer, dus de woonwensen ook.

Welk type woningen is gebouwd na 1970?

1. monumentale panden
2. kleine slechte arbeiderswoningen
3. hoogbouw
4. eengezinswoningen in woonerven

In welke woonwijk is de fysieke leefbaarheid momenteel over het algemeen gezien het laagst?

1. wijk gebouwd tussen 1870 en 1920
2. wijk gebouwd tussen 1920 en 1940
3. wijk gebouwd tussen 1950 en 1970
4. wijk gebouwd na 1970

Focus van deze les

• verschil objectieve en subjectieve kenmerken
• de kenmerken van elke bouwperiode in de stad
• fysieke leefbaarheid van een wijk omschrijven

wat ga je doen?

- lessonup maken 

- werken aan PO

parallel.co.uk

ede.incijfers.nl