Cap 3 - les 6 21/22

¿C...........H?

Hoy es _____(dag)___________
el _____(datum)__________
de _____(maand)__________

Escribe la fecha en tu cuaderno
1 / 26
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

¿C...........H?

Hoy es _____(dag)___________
el _____(datum)__________
de _____(maand)__________

Escribe la fecha en tu cuaderno

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Bienvenidos a la clase de español T1


¿Qué significa?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Hoe leer je voor de toets?
-kijk op magister wat er allemaal verwacht wordt dat je kan
-bestudeer de LessonUp slides, quizlet 3.1-3.4 etc
-maak de oefeningen in de LessonUp slides nogmaals
-bestudeer je aantekeningen
-maak de oefentoets

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Plan de clase
  • activar el vocabulario + repaso
  • controlar + corregir los deberes 26, 27, 28, 29c
  • frases clave
  • un juego=> hablar + escuchar
  • terminar capítulo 3

  • (PROYECTO 'mi instituto ideal')

Slide 5 - Slide

Les in twee delen 
Welk werkwoord gebruik we voor 'wonen'?
A
tener
B
habitar
C
vivir
D
llamar

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Traduce
'Ik woon in Bogotá, mijn broers en zussen wonen in Medellín'
A
Vive en Bogotá, mis hermanas viven en Medellín
B
Vivo en Bogotá, mis hermanos viven en Medellín
C
Vive en Bogotá, mis hermanos vivimos en Medellín
D
Vivo en Bogotá, mis hermanos vivéis en Medellín

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Hoe gaat de vervoeging van het werkwoord TENER?
A
tengo, tienes, tiene, tenemos, tenéis, tienen
B
tengo, tiene, tienes, tenemos, tenéis, tienen
C
tengo, tenes, tene, tenemos, tenéis, tenen
D
tiengo, tienes, tiene, tienemos, tienéis, tienen

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

timer
2:00
¿Qué hay en tu casa?
Noem 3 kamers/meubels.
!!Challenge: geef voor elke kamer/meubel een bijvoeglijk nw en maak een hele zin!!

Slide 9 - Mind map

This item has no instructions

¿Qué hay en tu habitación? Noem 3 kamers/meubels .

¡Challenge! geef voor elke kamer/meubel een bijvoeglijk nw en maak complete zinnen
timer
2:00

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Spaanse bijvoeglijke naamwoorden komen voor/achter het zelfstandig naamwoord
A
voor
B
achter

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Het bijvoeglijk naamwoord past zich aan, aan:
A
zowel geslacht (m/v) van het zelfstandig nw als enkelvoud/meervoud
B
het bijvoeglijk naamwoord past zich nooit aan
C
alleen aan het geslacht (m/v) van het zelfstandig nw
D
alleen aan het enkelvoud/meervoud van het zelfstandig naamwoord

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Entonces.....¿Cuál es correcto?
A
tengo un casa bonita
B
tengo una casa bonito
C
tengo una bonita casa
D
tengo una casa bonita

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Controlar + corregir 

Ejercicios 26, 27, 28, 29c

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

timer
5:00

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

¿Cómo se dice?
Vertaal alles naar het NL. Gebruik de frases clave

Vragen: 
1. Hoe ziet jouw keuken eruit?
2. Vind je je huis leuk?
3. Heeft hij een terras?
4. Waar is zijn slaapkamer?
5. Waar is jouw slaapkamer?
6. Is er een kantoor / studeerkamer in jullie huis?
7. Waar eet je?





Antwoorden:
1. Mijn keuken is mooi en groot
2. Ja, mijn huis is niet ouderwets, maar modern
3. Ja, hij heeft een terras.
4. Zijn slaapkamer is op de begane grond
5. Mijn slaapkamer is op de 2e verdieping
6. Ja, en we hebben ook een groot balkon
7. Ik eet in de grote eetkamer, op de eerste verdieping.

Fuente K
timer
10:00

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

timer
5:00

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

timer
5:00
Zoek het Spaanse woord voor:
 
- bureau
-badkuip
-eet jij
-vuilnis
-jij opbergt
-schilderijen
-lift
-handdoek
-badjas
-dekbed


Slide 18 - Slide

This item has no instructions

timer
8:00
Zoek het Spaanse woord voor:
 
- bureau
-badkuip
-eet jij
-vuilnis
-jij opbergt
-schilderijen
-lift
-handdoek
-badjas
-dekbed


Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Ejercicio 30
timer
15:00
¿Necesitas ayuda? => Consulta las  frases clave, lessonups, quizlet 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

¿Meer oefenen?

1. werkwoord tener: 
klik hier en hier

2. bijvoeglijke naamwoorden:
klik hier en hier en hier, en hier




3. cijfers 20-100:
klik hier

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

La Tarea

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Hoe gaat de vervoeging van het werkwoord TENER?

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Oefentoets
Instructies:
- Jullie werken in stilte, net zoals morgen
- 20 minuten de tijd
- erna bespreken we de toets samen
timer
20:00

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

timer
20:00

Slide 26 - Slide

This item has no instructions