(VWO) 2.3 Voortstuwen en tegenwerken

(VWO) 2.3 Voortstuwen en tegenwerken
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

(VWO) 2.3 Voortstuwen en tegenwerken

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je kunt uitleggen op welke manier bewegingen in het heelal verschillen van bewegingen op aarde.
  • Je kunt van drie weerstandskrachten aangeven hoe ze ontstaan en hoe je ze kunt verminderen.
  • Je kunt uitleggen wat de eerste wet van Newton inhoudt en hoe je deze wet kunt beredeneren.
  • Je kunt beschrijven hoe een voorwerp beweegt als de resultante gelijk is aan 0 N.
  • Je kunt beschrijven hoe een voorwerp beweegt als de resultante niet gelijk is aan 0 N (vier mogelijkheden).

Slide 2 - Slide

Voortstuwende kracht
Een kracht die ervoor zorgt dat een voorwerp gaat bewegen, heet de voortstuwende kracht (Fvs).
Zou je dit doen in de ruimte, waar een vacuüm is, zal het voorwerp oneindig verder bewegen met dezelfde kracht.

Zou je dit op aarde doen zijn er verschillende krachten die ervoor zorgen dat het voorwerp uiteindelijk afremt, de weerstandskrachten (Fwwe behandelen er 3.

Slide 3 - Slide

Weerstandskrachten
Luchtweerstandskracht
Als je bijvoorbeeld tegen de wind in moet fietsen, zorgt de lucht er dus voor dat je minder snel vooruit gaat. Er werkt dus een kracht tegen jou in.

Hoe kleiner je frontaal oppervlak, hoe kleiner de luchtweerstand.

Slide 4 - Slide

Weerstandskrachten
Schuifweerstandskracht
Schuift of glijdt je voorwerp over een oppervlak, dan zorgt de wrijving voor een tegenwerkende kracht. Hoe gladder het oppervlak hoe minder schuifweerstandskracht.

Slide 5 - Slide

Weerstandskrachten
Rolweerstandskracht
Een voorwerp dat over een oppervlak rolt, krijgt een tegenwerkende kracht omdat zowel het voorwerp als het oppervlakte een beetje vervormen.

Slide 6 - Slide

Resultante kracht (Herhaald)
De resultante kracht (Fres) is de optelsom van alle krachten.
Als Fres = 0, dan is het voorwerp in evenwicht en beweegt het niet.

Fres bepaal je dus door de krachten bij
elkaar op te tellen als ze dezelfde 
kant op
gaan. 
En aftrekken als ze
tegenovergestelde 
kanten op gaan.

Slide 7 - Slide

Resultante kracht met weerstanden
Stel je hebt een voortstuwende kracht van 30 N en een luchtweerstandskracht van 20 N. Dan is de resultante kracht 10 N, het voorwerp blijft voortbewegen.

Stel je hebt een voortstuwende kracht van 30 N en een luchtweerstandskracht van 50 N. Dan is de resultante kracht -20 N, het voorwerp gaat vertragen, of als deze al stilstond, gaat hij dus met de wind mee bewegen.

Slide 8 - Slide

De eerste wet van Newton
De eerste wet van Newton luidt als volgt:
“Als de resultante kracht 0 N is, dan staat het voorwerp stil, of het beweegt met een constante snelheid.”

Slide 9 - Slide

Text

Slide 10 - Slide

Oefeningen
Ga aan de slag met de volgende oefeningen:

Hoofdstuk 2 Paragraaf 3:
1 t/m 8

Slide 11 - Slide

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Je kunt beschrijven hoe een voorwerp beweegt als de resultante niet gelijk is aan 0 N (vier mogelijkheden).
Je kunt van drie weerstandskrachten aangeven hoe ze ontstaan en hoe je ze kunt verminderen.
Je kunt uitleggen op welke manier bewegingen in het heelal verschillen van bewegingen op aarde.
Je kunt beschrijven hoe een voorwerp beweegt als de resultante gelijk is aan 0 N.
Je kunt uitleggen wat de eerste wet van Newton inhoudt en hoe je deze wet kunt beredeneren.

Slide 12 - Drag question