V1 Grammatica 5 Grammatica in talen

Welkom V1T



Grammatica 5
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom V1T



Grammatica 5

Slide 1 - Slide

Programma
  1. Dagopening
  2. 10 minuten lezen
  3. Leerwerkcheck tekstdoelen
  4. Grammatica 5: grammatica in talen
  5. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Slide

10 minuten lezen

Slide 3 - Slide

Wat zijn de vijf tekstdoelen. Schrijf het in één antwoord op

Slide 4 - Open question

Tekstdoel?
A
informeren
B
Activeren
C
Amuseren
D
Overtuigen

Slide 5 - Quiz


Tekstdoel?
A
Informeren
B
Activeren
C
Amuseren
D
Overtuigen (mening!)

Slide 6 - Quiz

Tekstdoel: informeren.
Tekstdoel: Overtuigen.
Tekstdoel: Activeren.
reclameteksten
verkiezingsteksten
nieuwsbericht
recensie van een boek
columns

Slide 7 - Drag question

Welk beroep heet de schrijver van deze column denk je? (vraag 5a)

Slide 8 - Mind map

Waarom zegt ze in de eerste alinea dat ze zich niet uit het veld liet slaan? (vraag 5b)

Slide 9 - Mind map

Welke twee schattingen moet je maken om te berekenen hoeveel rundvlees er per dag wordt gegeten in Nederland? (vraag 5c)

Slide 10 - Mind map

Waarom moet je onderscheid maken tussen koeien en kalveren als je het aantal geslachte dieren wil berekenen? (vraag 5d)

Slide 11 - Mind map

Waarom geeft de schrijver de tip om een 11-jarige af en toe om een rekenvraag te vragen? (vraag 5e)

Slide 12 - Mind map

Geef argumenten waarom je deze tekst kunt zien als een informerende tekst. (vraag 6a)

Slide 13 - Mind map

Geef argumenten waarom je deze tekst kunt zien als een amuserende tekst. (vraag 6b)

Slide 14 - Mind map

Kun je de tekst ook zien als een overtuigende of activerende tekst? Leg je antwoord uit. (vraag 6c)

Slide 15 - Mind map

Sleep de juiste tekstsoorten bij de juiste tekstdoelen.
tekstdoel informeren
tekstdoel overtuigen
tekstdoel amuseren
tekstdoel overhalen
tekstdoel beschouwen
een nieuwsbericht over een schietpartij
recensie over mijn gelezen boek
de Donald Duck
een oproep op een website om minder zuivel te consumeren
spelhandleiding van UNO
Artikel waarin voor- en nadelen worden genoemd van telefongebruik tijdens de les.

Slide 16 - Drag question

Tot welke tekstsoort behoort deze tekst?
Leg je antwoord uit! 

Slide 17 - Mind map

Tot welke tekstsoort behoort deze tekst?
Leg je antwoord uit! 

Slide 18 - Mind map

Grammatica in talen
Je leert wat grammatica is en hoe talen qua grammatica kunnen verschillen.

Slide 19 - Slide

Regels
De regels van een taal noem je grammatica

Officiële (= vastgelegde regels) vs. onofficiële grammatica

Slide 20 - Slide

Wanneer kinderen leren spreken, gebruiken ze nog geen volledige zinnen.
Bijvoorbeeld: Ik snoepje (Ik wil een snoepje).
Ander voorbeeld: Mama auto rijden (Mama gaat auto rijden).
Wat valt je op (aan de volgorde van de woorden)?

Slide 21 - Mind map

Noem een voorbeeld van een grammaticaregel in een vreemde taal (Frans, Duits, Engels, etc.) die verschilt van de Nederlandse grammaticaregels.

Slide 22 - Mind map

Waarom zou kennis van de Nederlandse grammatica belangrijk zijn als je een andere taal wilt leren?

Slide 23 - Mind map

In spreektaal 'mag' meer dan in schrijftaal.
Bedenk een voorbeeld van dingen die je in
spreektaal wel zou kunnen zeggen, maar
in schrijftaal niet.

Slide 24 - Mind map

Taal- en redekundig ontleden





  • Taalkundig ontleden = kijken                naar het soort woord
  • Redekundig ontleden = kijken naar de functie van woorden

Slide 25 - Slide

Welke onderdelen horen bij taalkundig en welke bij redekundig ontleden?

taalkundig ontleden

redekundig ontleden
persoonsvorm en deel van het gezegde
zelfstandig naamwoord
lidwoord
bijwoordelijke bepaling
bijvoeglijk naamwoord
onderwerp
werkwoord
gezegde, samen met de persoonsvorm
voorzetsel

Slide 26 - Drag question

Welke begrippen van grammatica heb je al geleerd op de basisschool?

Slide 27 - Open question


Wat is grammatica?
A
officieel en onofficieel
B
het verschil tussen schrijf- en spreektaal
C
de regels van een taal
D
taal- en redekundig ontleden

Slide 28 - Quiz


Wat is taalkundig ontleden?
A
Je kijkt naar de soort woorden
B
Je kijkt naar de functie van woorden

Slide 29 - Quiz

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: woensdag 21 september
  • Huiswerk: leren p. 10, 14, 18 en 22
  • Meenemen: leesboek, boek, pen, schrift en LAPTOP
  • Programma: grammatica 6

Slide 30 - Slide