Schrijfvaardigheid

Schrijfvaardigheid
contaminatie
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Schrijfvaardigheid
contaminatie

Slide 1 - Slide

Eerst... 
10 minuten lezen in stilte
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Herhaling woordenschat
Ga naar www.lessonUp.app en vul de pincode in
Wat betekenen de volgende woorden?

Slide 3 - Slide


abrupt
A
plotseling
B
kwaad
C
vervelend
D
vreemd

Slide 4 - Quiz


gratificatie
A
felicitatie
B
extra uitkering
C
verzoek
D
uitnodiging

Slide 5 - Quiz


gesaneerd
A
afgebouwd
B
gemoderniseerd
C
gezond gemaakt
D
gek gemaakt

Slide 6 - Quiz


precair
A
hachelijk, onzeker
B
onoplosbaar
C
perfect
D
vervelend

Slide 7 - Quiz


de kwestie als afgedaan ...
A
bereiken
B
getroosten
C
duiden
D
beschouwen

Slide 8 - Quiz


de onderhandelingen ...
A
opschorten
B
bereiken
C
charteren
D
doen

Slide 9 - Quiz


iets ... der minne schikken
A
voor
B
in
C
uit
D
door

Slide 10 - Quiz


... een vergelijk komen
A
met
B
aan
C
bij
D
tot

Slide 11 - Quiz

contaminatie
Verhaspeling
Door elkaar halen van twee woorden of uitdrukkingen
Woordenschat uitbreiden!!!!!
Sommige worden opgenomen in het woordenboek
Uitprinten, nachecken
Printen / uitdraaien
Checken / nalopen
Kost duur
Is duur / kost veel


Slide 12 - Slide

Welke uitdrukking is juist?
A
op het begin
B
in het begin

Slide 13 - Quiz

Welke uitdrukking is onjuist?
A
maakt niet uit
B
maakt geen verschil
C
maakt geen verschil uit

Slide 14 - Quiz

Welke uitdrukking is onjuist?
A
als leerling
B
als leerling zijnde
C
leerling zijnde

Slide 15 - Quiz

Welke uitdrukking is juist?
A
zich beseffen
B
zich bedenken
C
realiseren
D
beseffen

Slide 16 - Quiz

Welke uitdrukking is onjuist?
A
behoort tot een van de
B
is een van de
C
behoort tot de

Slide 17 - Quiz

schrijfopdracht
In medias res Schrijf een opening-in-de-handeling, de eerste bladzijde van je nieuwe avonturenroman. Je hoofdpersonage zit middenin een heftige situatie. Hoe zal hij / zij zich daaruit redden? Gebruik dialogen (en dus aanhalings- en sluittekens)


Je tekst moet ongeveer 200 woorden bevatten.

Slide 18 - Slide

huiswerk
Maak taak 2 van woordenschat
Neem morgen je leesboek en grammaticawerkboek mee. 

Slide 19 - Slide