2a(49)

2a(49)
1 / 19
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

2a(49)

Slide 1 - Slide

Aujourd'hui
Exercice 18,19,20 en 21 p.68
Quiz

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn) oncles
A
ton
B
tes
C
son
D
ses

Slide 4 - Quiz

Het bezittelijk voornaamwoord staat voor een...
A
...werkwoord
B
...een lidwoord
C
...zelfstandig naamwoord
D
...een voorzetsel

Slide 5 - Quiz

Het bezittelijk voornaamwoord past zich aan, aan het woord dat erachter staat
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

Welke bezittelijke voornaamwoorden heb je
voor 'jouw'?
A
son, sa, ses
B
mon, ma, mes
C
ton, ta, tes

Slide 7 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (jouw) mère
A
ton
B
ta
C
son
D
sa

Slide 8 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen
haakjes. Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (mijn) tante
A
ma
B
ta
C
mon
D
son

Slide 9 - Quiz

Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord:
...... parents sont divorcés.
A
Mon
B
Mes
C
Ma

Slide 10 - Quiz

Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord:
...... amie est Julie.
A
Ton
B
Ta
C
Tes

Slide 11 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (mijn) tante
A
ma
B
ta
C
mon
D
son

Slide 12 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (hun) oncles
A
leur
B
leurs

Slide 13 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn) soeur
A
sa
B
ton
C
son
D
ta

Slide 14 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn) oncle
A
ton
B
tes
C
son
D
ses

Slide 15 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (uw) mère
A
nos
B
votre
C
notre
D
ta

Slide 16 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (haar) bureau
A
sa
B
ta
C
son
D
ton

Slide 17 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (onze) mère
A
nos
B
notre
C
votre
D
vos

Slide 18 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (hun) vélos
A
leur
B
leurs

Slide 19 - Quiz