What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Hoofdstuk 4 Zinsdelen
Hoofdstuk 4
Zinsdelen en zinnen
Kennis van de juiste zinsopbouw is nodig voor de officiële communicatie en voor het goed leren van een andere taal.
1 / 15
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
15 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Hoofdstuk 4
Zinsdelen en zinnen
Kennis van de juiste zinsopbouw is nodig voor de officiële communicatie en voor het goed leren van een andere taal.
Slide 1 - Slide
Waarvoor heb ik dat nodig?
Voor het schrijven van een goede, foutloze sollicitatiebrief;
Voor het opstellen van een contract of onderlinge overeenkomst;
Voor een memo of een verslag.
Slide 2 - Slide
Zinsdelen?
De spelers van het eerste elftal / trainen / vandaag / op het hoofdveld.
Slide 3 - Slide
Welke zinsdelen ken jij nog?
Slide 4 - Mind map
Zinsdelen
Het werkwoordelijk gezegde = alle werkwoorden in de zin
Het onderwerp = wie of wat + ww. gez.
Het lijdend voorwerp = wie of wat + ww.gez. + ond.
Slide 5 - Slide
Het werkwoordelijk gezegde
Bestaat alleen uit
werkwoordsvormen
.
Hij zou de opgave gemaakt hebben=
zou, gemaakt, hebben
Opmerking 1
Als het ww gesplitst is, horen beide delen bij het gezegde.
Houd direct op met dat gemopper=
houd op
Slide 6 - Slide
Opmerking 2
Bij sommige ww hoort een verplicht wederkerend voornaamwoord.
zich bemoeien
zich vergissen
zich ergeren
zich gedragen
zich schamen
Het voornaamwoord hoort dan bij het werkwoordelijk gezegde.
Ik vergis me niet=
vergis me
Slide 7 - Slide
Let op!
Bij andere werkwoorden kun je het wederkerend voornaamwoord vervangen door een andere woord:
Hij wast zich.
Hij wast haar.
(zich/haar = lijdend voorwerp)
Slide 8 - Slide
Opmerking 3
Als er voor een infinitief 'te' of 'aan het' staat= ww-gezegde.
Hij staat daar te fluiten =staat te fluiten
Op het hoogste niveau is hij aan het voetballen= is aan het voetballen.
Slide 9 - Slide
Opmerking 4
Soms bestaat het ww-gezegde uit een werkwoordelijke uitdrukking.
Hij stelde haar van het nieuws op de hoogte=
stelde op de hoogte
Vanwege de storm kozen ze het hazepad=
kozen het hazepad
Een werkwoordelijke uitdrukking kun je meestal vervangen door een werkwoord met dezelfde betekenis.
inlichten en vluchten
Slide 10 - Slide
Hij heeft de hele avond televisie gekeken.
wg =
timer
0:15
Slide 11 - Open question
Durf jij daar te blijven staan?
wg =
timer
0:15
Slide 12 - Open question
In de vakantie zorgen wij voor de hond.
wg =
timer
0:15
Slide 13 - Open question
Hij stond zeker een uur te wachten.
wg =
timer
0:15
Slide 14 - Open question
Hij vergist zich de laatste tijd wel erg vaak.
wg =
timer
0:15
Slide 15 - Open question
More lessons like this
gezegde en lijdend voorwerp bij wederkerende werkwoorden
February 2022
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
H1 Grammatica Zinsdelen
February 2021
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Woordsoorten wederkerend en werderkerig voornaamwoord, wederkerig
October 2022
- Lesson with
39 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
§3: gezegde en lijdend voorwerp bij wederkerende werkwoorden
7 days ago
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Les 1 §3: gezegde en lijdend voorwerp bij wederkerende werkwoorden
August 2024
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Grammatica zinsontleding 2wo 2 wederkerende werkwoorden (talent)
October 2024
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
2V 2.8 wdww en wedvnw
26 days ago
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
gezegde en lijdend voorwerp bij wederkerende werkwoorden
September 2023
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2