Pincode M3 les 2.3

Terugblik Hoofdstuk 2.1 (2209)
  • Wat is consumeren en welke consumentenorganisaties zijn er ? 
  • verhoudingstabel
  • bereken het bedrag en bereken vervolgens de stijging of daling in %
    (na de uitleg laat ik het antwoord zien van de laatste vraag)
  • Keurmerken ( na de uitleg vsn paragraaf  2.3)
1 / 37
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Terugblik Hoofdstuk 2.1 (2209)
  • Wat is consumeren en welke consumentenorganisaties zijn er ? 
  • verhoudingstabel
  • bereken het bedrag en bereken vervolgens de stijging of daling in %
    (na de uitleg laat ik het antwoord zien van de laatste vraag)
  • Keurmerken ( na de uitleg vsn paragraaf  2.3)

Slide 1 - Slide

Uitleg Hoofdstuk 2.2
Dat leg ik uit in de volgende les omdat dat veel minder is dan de uitleg van Hoofdstuk 2.3

Slide 2 - Slide

Lesdoelen 2.3: je kunt:
1. Vertellen wat de woningmarkt in houdt.
2.Een verschil noemen tussen een sociale huurwoning en een huurwoning in de vrije sector.
3.Vertellen wie er huurtoeslag kan krijgen en waar je dat vraagt.
4.In eigen woorden uitleggen wat er allemaal komt kijken bij de koop van een huis.
5.Berekenen hoeveel OZB er betaald moet worden (koophuis)

Slide 3 - Slide

Woningmarkt
Vraag naar en aanbod van woningen.
- Huurwoningen 
- Koopwoningen

Slide 4 - Slide

Koophuis of huurhuis?

Slide 5 - Slide

Huren of kopen? 
Sociale huurwoning (verhuurder: niet- commercieel)
vrijesector huurwoning (verhuurder: commercieel)

Invloed overheid 
Toewijzingsregels
Woningwaarderingsstelsel 
Huurtoeslag 

Slide 6 - Slide

Huurtoeslag
Wanneer je weinig inkomen hebt, kun je via de belastingdienst huurtoeslag aanvragen.

Slide 7 - Slide

Ohnee. Ingebroken. Op welke verzekering kan ik de schade verhalen
A
Opstal
B
Inboedel
C
mijn neef
D
zorgverzekering

Slide 8 - Quiz

Wat is het belangrijkste voordeel van een huur huis
A
Je kan makkelijker verhuizen naar een andere stad
B
Kost altijd minder per maand dan een koophuis
C
Ik ben zelf niet verantwoordelijk voor reparaties en onderhoud
D
geen idee

Slide 9 - Quiz

Hypotheek/huur
A
dagelijks
B
vast
C
incidenteel

Slide 10 - Quiz

Juist of onjuist?
Als je een hypotheek afsluit, heb je altijd een onderpand.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Wat is het voordeel van het huren van in de sociale sector?
A
Je mag zelf je huis kiezen.
B
Je krijgt huursubsidie.
C
Je krijgt een woning die je kunt betalen.
D
Je mag deze woning zelf verbouwen.

Slide 12 - Quiz

Voor de spullen in je huis sluit je een .... verzekering af
A
Opboedel
B
Opstal
C
Inboedel
D
Instal

Slide 13 - Quiz

De NVWA controleert of iedereen zich aan de .............. houdt. Welk begrip mist?
A
warenwet
B
garantie
C
warenonderzoek

Slide 14 - Quiz

Welke wet gaat over verkoop aan de deur?
A
Warenwet
B
Wet Koop op afstand
C
Colportagewet
D
Wet productaansprakelijkheid

Slide 15 - Quiz

Maak nu in stilte: 
Opdracht 26 en 29 op bladzijde 50 (je hebt 8 minuten).
Daarna vraag ik 3 willekeurige leerlingen om de antwoorden.

Bonus voor eindbazen: maak opgave 30 op bladzijde 51 (rekenen)
timer
6:00

Slide 16 - Slide

Makelaar
Beroep van iemand die helpt, adviseert en onderhandelt bij het kopen of verkopen van een huis. Je betaalt hier een vergoeding voor.

Slide 17 - Slide

Procedure bij aankoop woning:
  1. Voorlopig koopcontract
2.3 Een huur- of koopwoning? (deel 2)
  • Je bent het eens over de prijs
  • Door ondertekenen is koopcontract definitief
  • Ontbindende voorwaarden
Ontbindende voorwaarden:
redenen om zonder kosten van de koop af te kunnen zien.
  • 3 dagen bedenktijd
Vraag 32
Blz 52

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Notaris
als de koop van een huis definitief is moet je naar de notaris. 

  • Maken van een transportakte  (leveringsakte). Deze wordt ondertekend door de koper, verkoper en notaris.
  • wordt de akte ingeschreven bij het  kadaster. Pas dan ben je officieel eigenaar

Slide 20 - Slide

Gemeentelijke belastingen
  •  Onroerende zaakbelasting (OZB)
  •  Afvalstoffenheffing (groene zak 1,09; rode zak 0,69)
  •  Rioolheffing (0,0679% van OZB)
  •  Hondenbelasting

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Link

Slide 23 - Link

OZB Waarde € 280.000
Wat moet je jaarlijks aan OZB betalen aan de gemeente Nijmegen?
Percentage 0,2247%

Oplossing ?                                                                                         

Slide 24 - Slide

OZB Waarde € 280.000
Wat moet je jaarlijks aan OZB betalen aan de gemeente Nijmegen?
Percentage 0,2247%

Oplossing ?                                                                                         

Slide 25 - Slide

Nog te behandelen uit 2.1
De opdracht van de playstation die jullie hebben opgeschreven.

Bespreking opdracht 11, pagina 45 van het boek Pincode




Slide 26 - Slide

Opgave prijsverschil %
Playstation bij bol.com € 380
Playstation bij mediamarkt € 399

Hoeveel % is de playstation goedkoper bij bol.com dan bij mediamarkt?

Tijd:3 minuten
timer
3:00

Slide 27 - Slide

0

Slide 28 - Video

Opdracht 11, pagina 45
Ik geef bij de volgende sheets de juiste antwoorden van opdracht 12, van A tot en met  E

Slide 29 - Slide

Minder calorien, vet, suiker of zout

Slide 30 - Slide

ANVR
  • ANVR: Algemene Nederlandse Vereniging van Reisondernemingen​ (1966)
  • Leden: Touroperators en reisbureaus
  • Taken: 
- Lobbyen​

- Belangenbehartiging​ 

- Imago van de reisbranche bewaken​

- Arbeidsvoorwaarden regelen​

- Opleidingszaken​

- Standaardisering (bijvoorbeeld de ANVR-reisvoorwaarden)​



  • Oprichter van: Calamiteitenfonds Reizen (met de Consumentenbond)

Slide 31 - Slide

  • Thuiswinkel Waarborg is het kwaliteitskeurmerk voor online winkelen.

  • Webshops met het Thuiswinkel Waarborg zijn veilige shops die eerlijk handelen. 

  • Dit zijn dus betrouwbare webshops.

Thuiswinkel Waarborg

Slide 32 - Slide

Dubbele isolatie
KEMA 
keur

Slide 33 - Slide

Max Havelaar/ Fair Trade

Slide 34 - Slide

Opdrachten van het huiswerk waren

Opdracht 1 tm 13. 

Wie heeft daar vragen over?
Steek je vinger op!

Slide 35 - Slide

wat hebben jullie deze les geleerd: noem de woorden waarvan je nu meer weet!

Slide 36 - Mind map

Nu, de rest is huiswerk voor zo en dinsdag 29-9
Maak opdracht 26 tm 35

Klaar: lees hoofdstuk 2.2 nog een keer en maak opdrachten 14 tot en met 25

Slide 37 - Slide