Drugs

Drugs
1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Drugs

Slide 1 - Slide

Wat weet je van drugs

Slide 2 - Mind map

Leerdoelen
  • Je kunt drugs verdelen in groepen, je weet wat de werking is en voorbeelden noemen.
  • Je kunt omschrijven wat cannabis is. Je kunt de effecten noemen van het gebruik op de korte termijn en de lange termijn. 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Drugs
Drugs zijn genotmiddelen die je gedrag beinvloeden. Drugs zijn slecht voor je gezondheid. 

Drugs kun je oververdelen in harddrugs en softdrugs. 
Harddrugs zijn zeer gevaarlijk en risicovol voor de gezondheid. voorbeelden zijn: heroine, cocaine, amfetamine, lsd en XTC. Het verkoop van harddrugs is verboden.

Slide 6 - Slide

Softdrugs zijn ook gevaarlijk maar de risico's zijn minder groot. 
Voorbeelden zijn: cannabis en GHB. In een coffeeshop worden softdrugs verkocht. 


Slide 7 - Slide

Welke drugs is softdrugs
A
XTC
B
LSD
C
cannabis
D
heroïne

Slide 8 - Quiz

Wat doen drugs met je?

Slide 9 - Open question

Werking van drugs 
  • Stimulerende middelen: krijgt hier meer energie van, worden ook wel partydrugs genoemd. Hebben een opwekkend effect.  Je kunt uren dansen zonder moe te worden. bijv. amfetamine, speed, cocaine.
  • Verdovende middelen: mensen voelen zich slaperig, ze vergeten hun problemen. alcohol en slaapmiddelen zijn verdovende middelen.

Slide 10 - Slide

  • Bewustzijnsveranderende middelen: (tripmiddelen) Je beleeft de wereld heel anders om je heen. beelden, kleuren en geluiden veranderen helemaal. bijv. hasj, weed, LSD en paddo's.

Sommige drugs hebben meerdere werkingen. bijv. XTC, dit werkt oppeppend maar verandert ook je waarneming. 

Slide 11 - Slide

Manier van gebruik 
Soorten drugs
Verdovende middelen
Stimulerende middelen
Bewustzijns-veranderende middelen

Slide 12 - Slide

Wiet (een joint) is een
A
stimulerend middel
B
bewustzijns-veranderend middel
C
verdovend middel

Slide 13 - Quiz

XTC is een
A
stimulerend middel
B
bewustzijns-veranderend middel
C
verdovend middel

Slide 14 - Quiz

cocaïne, xtc, speed en cafeïne zijn voorbeelden van:
A
stimulerende middelen (uppers)
B
waarnemings- veranderende middelen (trippers)
C
verdovende middelen (downers)

Slide 15 - Quiz

wat hoort waarbij
stimulerende middelen 
verdovende middelen 
bewustzijnsveranderende middelen

speed
Heroine 
LSD
Cocaine
alcohol
Hasj

Slide 16 - Drag question

Cannabis
Hasj en marihuana zijn veel voorkomende drugs. Ze komen van de hennepplant. De latijnse naam is Cannabis sativa. Daarom noem je hasj en marihuana ook wel cannabis of hennepproducten. 
Hasj bestaat uit samengeperste plakken hars uit de hennepplant. Marihuana bestaat uit de vrouwelijke bloemtoppen van de hennepplant.
Het roken van cannabis heet blowen, je mengt het in een lange sigaret met tabak. Het eten kan ook, je mengt cannabis door cakebeslag, dit heet spacecake.

Slide 17 - Slide

Effecten van cannabis 
Cannabis versterkt je stemming. Voel je goed dan voel je nog beter. Voel je verdrietig dan voel je nog verdrietiger. 
Bij een licht gevoel in je hoofd ben je high. Als je armen benen zwaar aanvoelen ben je stoned. Door cannabis beleef je de dingen anders. 
Als je misselijk en duizelig wordt dan heet dat flippen.  

Slide 18 - Slide

Cannabis en je gezondheid 
Als je elke dag cannabis gebruikt, wordt je geestelijk afhankelijk. Bij cannabis heb je niet steeds meer nodig voor hetzelfde effect. 
Blowen kan rokersziekten zoals longkanker en bronchitis veroorzaken.  Meisjes kunnen onregelmatig ongesteld worden en bij jongens neemt de productie van de zaadcellen af. 

Slide 19 - Slide

Cannabis is verslavend.
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quiz

Drugs die gedoogd worden zijn..
A
Hasj
B
Cannabis
C
Weed
D
XTC

Slide 21 - Quiz

Noem de effecten van cannabis

Slide 22 - Open question

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 23 - Open question

Huiswerk
Maak een Powerpoint waarin de volgende zaken moeten zitten:
Dia 5 Vertel wat over het gebruik van de drugs
(hoe gebruik je het, wanneer, kosten)
Dia 6 Vertel over de effecten van de drug
Dia 7 Vertel wat over de nederlandse wet, mag dit in nederland?
Dia 8 Vertel over het afkicken, hoe kan je er mee stoppen?
Dia 9 Wat is jullie eigen mening?

Dia 1 Titelpagina; naam, klas, onderwerp, plaatje
Dia 2 Inhoudsopgave met daarin alle titels
Dia 3 Inleiding, waarom hebben jullie dit onderwerp gekozen?
Dia 4 Leg uit om welke drug het gaat
Plaatje erbij
Vertel wat over de geschiedenis en waar het vandaan komt

Slide 24 - Slide