les 6- uitlegles 1

uitleglessen t.b.v. CE 3F NED
wo-vr   0mbA / 0mbB / 0MIA 
doe mee op de laptop, dat sleept makkelijker
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

uitleglessen t.b.v. CE 3F NED
wo-vr   0mbA / 0mbB / 0MIA 
doe mee op de laptop, dat sleept makkelijker

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel examens maak je in leerjaar 3 voor Nederlands?
A
1
B
2
C
4
D
5

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

hoe noemen we die twee examens?

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

algemene mededelingen

  • p2 = ce
  • rond 5 februari doe je het examen
  • ter voorbereiding: analyse / 4 oefenexamens /generale
  • je maakt een opdracht voor studiepunten leerjaar 3
  • Iedere eerste les in de week = werkuur
  • Iedere tweede les in de week = uitleguur met eventueel tijd voor werken. 

neem elke tweede les boek A mee!!! 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

we beginnen met CE. Wat moet je daarvoor kunnen?

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

Het Cito-examen lezen en luisteren 3F
  • Je krijgt 120 minuten de tijd.
  • Je maakt het examen op de computer.
  • Je krijgt één totaalcijfer voor Lezen en Luisteren.
  • 50 à 60 meerkeuzevragen.
  • Je mag deze hulpmiddelen gebruiken:
    - Pen en papier
    - Verklarend woordenboek Nederlands
  • Houd je schoolmail in de gaten voor e-mails van het examenbureau

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Leestekst: wat is jouw aanpak?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Leesstrategieën
Leesstrategieën helpen je om een tekst beter begrijpen en daardoor kun je vragen ook beter beantwoorden. 
De leesstrategieën die je kunt gebruiken:
- verkennend lezen;
- globaal lezen;
- intensief/ nauwkeurig lezen
Eigenlijk doe je dat op deze volgorde... dus eerst verkennend, dan globaal en als het nodig is intensief.

Slide 8 - Slide

ander woord voor verkennend lezen = orienterend lezen
globaal lezen
kritisch lezen
oriënterend of verkennend lezen
intensief lezen
titel, kopjes, plaatjes, bron, lees inleiding en slot
hoofdzaken, kernzinnen, signaalwoorden
lees elke letter. je kunt de hoofdgedachte noemen
is het juist wat er staat? is het volledig? actueel? is de schrijver overtuigend?

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

wat is wat?
  1. Lees de tekst verkennend:  bepaal tekstsoort en onderwerp
  2. Lees de tekst globaal: bepaal tekststructuur, tekstdoel en hoofdgedachte
  3. Lees de tekst intensief:
  • aanwijzingen in de inleiding
  • tekstverbanden tussen tekstdelen
  • onbekende woorden en beeldspraak
  • tabellen en diagrammen
  • betrouwbaarheid
  • evt. standpunt en argumentatie


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Ik kijk naar de titel, vetgedrukte woorden en de plaatjes.
Nu lees ik.....
A
Globaal
B
Zoekend
C
Verkennend

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer je de tekst bekijkt om te bepalen wat de tekstsoort en het onderwerp is, dan ben je
A
globaal aan het lezen
B
verkennend aan het lezen
C
intensief aan het lezen
D
een instructie aan het volgen

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Bij welke leesstrategie lees je de tussenkopjes, de eerste en laatste alinea, de eerste en laatste zin van alle alinea's en vervolgens (vluchtig) de hele tekst ?
A
Verkennend lezen
B
Precies/nauwkeurig lezen
C
Globaal lezen
D
Zoekend lezen

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

globaal lezen
kritisch lezen
oriënterend/ verkennend lezen
intensief lezen

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

Luisterteksten: wat is jouw aanpak?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Soorten examenvragen
  1. De meeste vragen testen of je begrijpt waar een tekst of fragment over gaat, of je hoofd- en bijzaken kunt onderscheiden, of de inhoud betrouwbaar is, enz.

  2. Af en toe krijg je een vraag over de betekenis van een woord of een zin.

Voorbeeld vraag over betekenis woord / zin

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Vragen over tekstdoelen - welke vijf tekstdoelen kennen we?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Informeren
Instrueren
Overtuigen
Activeren
Amuseren
Betoog
Recept
Gebruiksaanwijzing
Nieuwsbericht
Interview
Ingezonden brief
Opiniestuk
Reclamefolder
Recensie
Achtergrondartikel
Stripboek
Roman

Slide 18 - Drag question

This item has no instructions

Vragen over onderwerp en hoofdgedachte
Onderwerp - waar gaat de tekst over in een of enkele woorden?

Hoofdgedachte - wat wordt er in één zin over dat onderwerp gezegd in de tekst ? (Ook wel: de kortst mogelijke samenvatting van de tekst)

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

In welk tekstdeel wordt de hoofdgedachte vaak herhaald of samengevat?
A
In de inleiding
B
In de lead
C
In de tweede alinea
D
In het slot

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Vragen over tekstrelaties
Tekstverbanden
Wat voor een verband hebben twee of meerdere alinea's met elkaar?

Signaalwoorden
Woorden die een signaaltje afgeven waaraan je het tekstverband kunt herkennen.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Conclusie
Tegenstelling
Reden / argument
Oorzaak-gevolg
hoewel
dus
kortom
doordat
echter
want
daarom
toch
desondanks
als gevolg van
omdat
concluderend
maar

Slide 22 - Drag question

This item has no instructions

Vragen over de functie van een tekstdeel
Bijvoorbeeld:
  1. Wat is de functie van de eerste vetgedrukte alinea?
  2. Wat is de bedoeling van het tekstdeel in het kader?

Let op:
  • De inhoud van de tekst
  • De plaats van een tekstdeel (inleiding / slot)
  • De vormgeving en manier van presenteren

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Welke functies kan een inleiding van een tekst hebben? Er zijn meerdere antwoorden goed.
A
Nieuwsgierig maken
B
Onderwerp introduceren
C
Conclusie geven
D
Aankondigen hoe de tekst in elkaar zit

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Vragen over feiten en meningen - wat is het verschil tussen feiten en meningen?

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Bestaat een informatieve tekst alleen maar uit feiten?
A
Ja, er worden geen meningen in genoemd
B
Nee, in een informatieve tekst staan vaak feiten, maar er kunnen net zo goed meningen in staan
C
Nee, in een informatieve tekst worden vooral meningen genoemd, maar wel van voor- & tegenstanders

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Standpunten en argumenten
Standpunt - de mening die iemand over een onderwerp heeft.
Ik vind dat... / Mijn mening is...

Argument - redenen waarmee je een ander overtuigt om er net zo over te denken.
Want, daarom, omdat, 

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Een redenering beoordelen
  • Kloppen de aangevoerde feiten wel of zijn ze (deels) onjuist of onvolledig?

  • Zijn de feiten representatief of laten ze maar één kant van de zaak zien?

  • Zijn de argumenten die gegeven worden subjectief of objectief?

  • Is het argument wel geldig of is het eigenlijk een drogreden?

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Geldig argument of niet?
Mijn oma dronk elke dag 3 glazen cola en zij is 92 jaar oud geworden. Het drinken van cola is dus gezond.
Ja
Nee

Slide 29 - Poll

This item has no instructions

Wat zijn aanwijzingen voor een betrouwbare tekst?
A
Voor- en tegenstanders komen allebei aan het woord.
B
De auteur of programmamaker neemt zelf een duidelijk standpunt in.
C
Feiten worden objectief beschreven en de bronnen worden vermeld.

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Vragen over toon en houding
De deelnemers aan een gesprek kunnen zich op verschillende manieren opstellen. Hun houding kan neutraal zijn, maar ook partijdig, kritisch, verontwaardigd, enthousiast of afwijzend. Dat merk je aan de inhoud van wat ze zeggen, en aan de toon waarop.

Voor een leestekst geldt eigenlijk hetzelfde. Iemand die kritisch is, spreekt of schrijft anders dan iemand die enthousiast is.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

1

Slide 32 - Video

This item has no instructions

00:58
Welke houding heeft Anton Damen tegenover de Landelijke Opschoondag?
A
Enthousiast
B
Neutraal
C
Afwijzend
D
Kritisch

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Tips voor het examen Lezen en Luisteren
Voor het examen:
  1. Lees dagelijks een kwartiertje de krant (kan ook online)
  2. Kijk iedere dag naar het nieuws of een actualiteitenprogramma (Jinek, Nieuwsuur, EenVandaag

Tijdens het examen:
  1. Zorg dat je goed uitgerust bent.
  2. Lees de instructies (vooraf én bij de vragen) goed door.
  3. Neem je tijd.
  4. Baseer je antwoord op de tekst of het fragment.
  5. Lees alle antwoordmogelijkheden goed door.



Slide 34 - Slide

This item has no instructions

- Waar zou je nog extra uitleg over willen?

- Wat heb je van mij nodig om met een goed gevoel aan de examens Nederlands te beginnen?

Slide 35 - Open question

This item has no instructions