This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
2.3 infrastructuur en energie
Slide 1 - Slide
Planning
-Actualiteitenpresentatie
- Herhalen vorige paragraaf
- Brug 3
- 3.1
tijd over; huiswerk
Slide 2 - Slide
Herhalen vorige les
Slide 3 - Slide
Wat is geen duurzame energie?
A
Zonne-energie
B
Bodemwarmte
C
kernenergie
D
Windenergie
Slide 4 - Quiz
Welke duurzame energiebron zie je hier?
A
Kernenergie
B
Waterkracht
C
Zonne-energie
D
Windenergie
Slide 5 - Quiz
Wat is een groot voordeel van Nucleaire Energie?
A
Het verbruikt weinig fossiele brandstoffen
B
Geen uitstoot van Co2
C
Geen afval
D
Het is met water op te wekken
Slide 6 - Quiz
Hieronder zie je zes voorbeelden van fossiele en duurzame energiebronnen. Herken jij ze? Zet ze bij het juiste rijtje
Fossiele energie
Duurzame energie
Slide 7 - Drag question
Hieronder staan vier energiebronnen die in Nederland worden gebruikt. Zet ze in de volgorde van de energiebron die het meest wordt gebruikt tot de energiebron die het minst wordt gebruikt.
1
2
3
4
Biomassa
Fossiele energie
Windenergie
Zonne-energie
Slide 8 - Drag question
Koppel het juiste nadeel aan de juiste energiebron.
Windenergie
Zonne-energie
Hydro-elektriciteit
Geothermische energie
Alleen geschikt in vulkanische gebieden
Levert in de winter nauwelijks energie op
Vooral geschikt voor bergachtige gebieden
Alleen geschikt voor kustgebieden of op zee
Slide 9 - Drag question
DUURZAME ENERGIE Kies de juiste stelling
A
Duurzame energie raakt ook wel eens op
B
Duurzame energie wordt het meest gebruikt
C
Duurzame energie wordt niet veel gebruikt omdat het te duur is
D
Geothermische centrales wekken stroom op door wind
Slide 10 - Quiz
Aardolie is ontstaan uit?
A
plantenresten
B
diertjes
C
zand
D
dino's
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Slide
Wat is de juiste volgorde?
A
Veen - bruinkool
- steenkool
B
steenkool - veen - bruinkool
C
Bruinkool - veen - steenkool
D
Steenkool - bruinkool - veen
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Slide
Leerdoelen
Je weet op welke manieren energie vervoerd kan worden.
Je begrijpt welke infrastructuur er nodig is voor het transport van energie.
Je kunt uitleggen waarom transport van energie nodig is.
Slide 15 - Slide
Samen lezen 2.3
Slide 16 - Slide
Uitleg
Slide 17 - Slide
transport van brandstoffen
Slide 18 - Slide
overal in de wereld is evenveel olie en aardgas te vinden?
A
waar
B
niet waar
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Slide
olietankers
- olie
- aardgas
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Infrastructuur
Wereldwijd netwerk van voorzieningen om energie op de juiste plaats te krijgen. Havens zijn belangrijke knooppunten in het energienetwerk:
- aan- en doorvoerplekken
- opslag
- elektriciteitscentrales
- raffinaderijen
- pijpleidingen
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Transport van energie: een geopolitiek spelletje...
Slide 27 - Slide
transport van elektriciteit
Slide 28 - Slide
thermische centrale
- kolen
- gas
- biomassa
Slide 29 - Slide
opwekking
Brandstoffen als kolen, gas en biomassa worden in thermische centrales verbrand. De warmte wordt via stoom omgezet in elektriciteit.
transport via hoogspanningslijnen
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
hoogspanningslijnen
Slide 32 - Slide
Toekomst-->Sahara?
> Zonneparken in Sahara,
> Energie via kabel naar Europa,
> Energie verloren, afstand
> Beter opwekken op plek dichtbij.
Slide 33 - Slide
Filmpje + vragen
https://www.youtube.com/watch?v=YlYlzxgFTj4&t=57s
Vragen plus antwoorden wellicht handig bij het het voorbereiden voor de toets.
Slide 34 - Slide
Par. 2.3
Huiswerk volgende les: opdr. 1 t/m 5 van 2.3
Slide 35 - Slide
Hoe zit dat in Frankrijk?
Slide 36 - Slide
Nederland
Frankrijk
Slide 37 - Slide
Energieverbruik neemt wat af
Invloed op gebruik van energie:
Klimaat
Politieke onrust
Coronacrisis
Slide 38 - Slide
Nederland
Aardgas in Groningen
Nu veel aardgas uit andere landen
Slide 39 - Slide
Frankrijk
Veel kernenergie (50 centrales)
Waterkrachtcentrales
Veel reliëf
Bijna 20% van de Franse energie is groen
Slide 40 - Slide
Getijdencentrale
Een elektriciteitscentrale waar stroom wordt opgewekt door de waterstroom die ontstaat bij de wisseling tussen eb en vloed