This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
PROGRAMME
Toets bespreken
Les buts
Introduction Chapitre 2
Log alvast in op LessonUp
Slide 1 - Slide
Toets bespreken
Bekijk jouw toets samen met jouw buurman/buurvrouw.
Wat ging er goed?
Wat ging er niet goed?
Geef elkaar een tip en een top.
Slide 2 - Slide
Geef ook een tip en een top aan de juf. Wat gaat er goed in de les, wat kan er beter.
Slide 3 - Open question
Toets bespreken
Je kon in totaal 59 punten halen.
Om te weten hoeveel punten jij hebt gehaald moet je punten bovenaan jouw blad bij elkaar optellen.
Jouw cijfer zie jij op jouw rapport.
Slide 4 - Slide
Les buts
R - Ik herken woorden over geld.
R - Ik herken woorden en zinnen over huiswerk.
Slide 5 - Slide
L'argent, ça va, ça vient...
Dans ce chapitre, tu vas aller à Strasbourg, en Alsace.
Cette région a changé plusieurs fois de nationalité dans son histoire. C'est pourquoi les gens y parlent français, allemand et alsacien, un dialecte allemand.
Siège du parlement européen, la ville de Strasbourg est aussi appelée la capitale de l'Europe.
Mais le charme de la ville se trouve surtout dans son centre historique avec son énorme cathédrale et le quartier de la Petite France.
Pour finir, on peut dépenser son argent dans l'un des nombreux magasins de la ville, surtout à la Saint-Nicolas. Les Alsaciens la fêtent aussi, mais... le 6 décembre!
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
00:52
Waarom is Strasbourg een goede plek om te bezoeken als jij van cultuur houdt?
Slide 8 - Open question
01:02
Wat is er zo bijzonder aan de gebouwen in Strasbourg?
A
In alle huizen wonen bekende mensen.
B
In alle huizen wonen mensen uit het Europese Parlement.
C
Alle huizen zijn op houten palen gebouwd.
D
Alle huizen zijn versierd met houten balken.
Slide 9 - Quiz
01:34
Welk gerecht is typisch voor de Elzas (l'Alsace), de provincie waar Strasbourg ligt?
A
Sushi
B
Baguette
C
Tarte flambée
D
Pizza
Slide 10 - Quiz
02:23
Welke bijzondere plek in Strasbourg zie jij op deze foto?
Slide 11 - Open question
Stel je voor dat jij een dagje in Strasbourg bent, wat zou jij dan het liefst bezoeken?
Slide 12 - Poll
Au travail
Vocabulaire
Fais les excercices 2 et 3 (p.47).
Exercice 2 = vocabulaire sur l'argent
Exercice 3 = vocabulaire de classe; les devoirs
Slide 13 - Slide
Exit ticket Zo gingen de vocabulaireopdrachten bij mij: