herhalingsles PW H5

1 / 24
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Planning van de les
  • Start, mededelingen en planning
  • Quiz over de leerstof
  • Zelftoets maken
  • Afsluiting & vooruitblik

Slide 2 - Slide

Mededelingen
Woensdag 23 juni digitale toets over H5 --> 1A

Maandag 28 juni digitale toets over H5 --> 1B

Slide 3 - Slide

Wat zijn kenmerken van het zeeklimaat?
A
veel invloed van de zee
B
veel invloed van de zon
C
veel invloed van de wind

Slide 4 - Quiz

Een zeeklimaat heeft:
A
Koele zomers en warme winters
B
Koele zomers en zachte winters
C
Koele zomers en koude winters
D
Warme zomers en zachte winters

Slide 5 - Quiz

Wat voor klimaat vind je in Rusland?
A
landklimaat
B
zeeklimaat
C
tropisch klimaat
D
droog klimaat

Slide 6 - Quiz

Waar in Europa vind je het hooggebergte klimaat?
A
in de Alpen
B
in Nederland
C
in Spanje
D
in Europa

Slide 7 - Quiz

Seizoenen ontstaan door.....
A
het draaien van de aarde om de zon en een schuine aardas
B
het draaien van de aarde om de aardas in 24 uur.

Slide 8 - Quiz

Waardoor hebben wij seizoenen?
A
omdat de aarde rond draait
B
omdat de klimaten hiervoor zorgen
C
omdat de aarde scheef staat ten opzichte van de zon.
D
omdat de aarde opwarmt en afkoelt

Slide 9 - Quiz

Wat wordt er sneller warmer door de zon?
A
land
B
zee

Slide 10 - Quiz

Hoe verder landinwaarts, hoe ..... de invloed van zee.
A
Groter
B
Kleiner

Slide 11 - Quiz

Hoe hoger de breedte...
A
Hoe minder invloed van de zee
B
Hoe warmer het wordt
C
Hoe kouder het wordt
D
Hoe meer bergen

Slide 12 - Quiz

Welke 2 uitspraken zijn juist?
A
In de winter is de zee warmer dan het land.
B
In de zomer is de zee koeler dan het land.
C
Een landwind heeft in de zomer een verkoelend effect.
D
Een zeewind heeft in de winter een verkoelend effect op het land.

Slide 13 - Quiz

Relief
A
grote rivieren
B
Bossen
C
Hoogte verschillen
D
Losliggende stoeptegels

Slide 14 - Quiz

Welke reliëf vormen heeft Nederland?
A
heuvelland en laagland
B
middelgebergte, heuvelland en laagland
C
alleen laagland
D
heuvelland en middelgebergte

Slide 15 - Quiz

De Alpen is een ....
A
Middelgebergte
B
Laagland
C
hoogvlakte
D
Hooggebergte

Slide 16 - Quiz

Een gebied dat tussen de 200 en 500 meter ligt is een:
A
Laagland
B
Middelgebergte
C
Hooggebergte
D
Heuvelland

Slide 17 - Quiz

Welke categorie in hoogteligging hoort bij 500-1500 meter?
A
Laagland
B
Heuvelland
C
Middelgebergte
D
Hooggebergte

Slide 18 - Quiz

Een groot deel van West-Europa heeft een ....
A
landklimaat
B
zeeklimaat
C
woestijnklimaat
D
geen klimaat

Slide 19 - Quiz

De landen in Zuid-Europa hebben een ...
A
Zeeklimaat
B
Landklimaat
C
Droog klimaat
D
Middellandse zee klimaat

Slide 20 - Quiz

Welk gebied is geschikt voor de wijnbouw?
A
Zuid-Europa
B
West-Europa
C
Noord-Europa
D
Oost-Europa

Slide 21 - Quiz

In Europa wonen de meeste mensen in de stad.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

Aan de slag!
In jullie digitale methode zit een zelftoets. Deze mag je gaan maken.

Slide 23 - Slide

Afsluiting/vooruitblik
Volgende week PW!

Slide 24 - Slide