Forensische statistiek

8. Forensisch Statistiek
pag 54
  • Spullen op tafel
  • Telefoon weg 
  • Jas uit en over je stoel
  • Tas op de grond
1 / 19
next
Slide 1: Slide
Natuur, Leven en TechnologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

8. Forensisch Statistiek
pag 54
  • Spullen op tafel
  • Telefoon weg 
  • Jas uit en over je stoel
  • Tas op de grond

Slide 1 - Slide

Ik begrijp de basis van statistiek (kansberekening) een beetje
A
ja
B
nee
C
wat?

Slide 2 - Quiz

Forensische statistiek
Tegengekomen bij:
  • Leugendetector
  • Bloedgroep
  • DNA match
  • Geeft kans op juist en onjuist resultaat aan. 
  • Helpt bij het interpreteren van bewijsmateriaal

Slide 3 - Slide

Statistiek (kansberekening)
  • Geeft de kans weer op een bepaalde uitslag.
  • Geen kans is 0
  • Altijd gewenste resultaat is 1
  • Uitkomst van statistiek wordt altijd gegeven in getal tussen 0 en 1 of tussen 0% en 100%
  • antwoord wordt gegeven als "p=...."

Slide 4 - Slide

Stukje statistiek
  • Kansen worden met elkaar vermenigvuldigd, als de kans op hun individuele gebeurtenis geen invloed heeft op de andere.
  • Bijvoorbeeld: wat is de kans dat je met 2 dobbelstenen gooit en 2x6 dobbelt?
  • dobbelsteen 1: 1/6 kans (p=16,7%)
  • dobbelsteen 1: 1/6 kans (p=16,7%)
  • twee dobbelstenen: 1/6 * 1/6 = 1/36 kans (p=28%)

Slide 5 - Slide

Forensische statistiek
Leugendetector







Terwijl de leugendetector zegt: “leugen”​

Terwijl de leugendetector zegt: “geen leugen”​

De verdachte liegt niet​

Vals positief​
(10%)

Juist resultaat​
(90%)​
De verdachte liegt​
Juist resultaat​
(75%)​
Vals negatief​
(25%)​

Slide 6 - Slide

Forensische statistiek
Leugendetector







Terwijl de leugendetector zegt: “leugen”​

Terwijl de leugendetector zegt: “geen leugen”​

De verdachte liegt niet​

Vals positief​
(0,1)

Juist resultaat​
(0,9)​
De verdachte liegt​
Juist resultaat​
(0,75)​
Vals negatief​
(0,25)​

Slide 7 - Slide


De leugendetector zegt: “leugen”​
De leugendetector zegt: “geen leugen”​
De verdachte liegt niet​

Vals positief​
(0,1)

Juist resultaat​
(0,9)​
De verdachte liegt​
Juist resultaat​
(0,75)​
Vals negatief​
(0,25)​
Wat is de kans dat twee verdachten allebei liegen en de detector dit 2x niet aangeeft?
A
0,1
B
0,25
C
0,0625
D
0,025

Slide 8 - Quiz

Uitleg
  • De kans dat een verdachte liegt en de detector "niet-liegt" aangeeft is 0,25 (of 25%). p= 0,25
  • De kans dat dit twee keer gebeurt = 0,25*0,25 
  • p=0,25*0,25 = 0,0625

Slide 9 - Slide

Forensische statistiek
Bloedgroepen
Bloedgroepbepaling kan gebruikt worden om verdachten snel uit te sluiten. 
Binnen de Nederlandse bevolking zien we vooral de bloedgroepen O (47%) en A (42%). De bloedgroepen die beduidend minder voorkomen zijn B (8%) en AB (3%). 
Daarnaast is 84% rhesus (D)-positief en 16% rhesus (D)-negatief.
Veel mensen zijn dus A+ of O+, terwijl B- en AB- juist weinig voorkomen.






Slide 10 - Slide


Wat is de kans dat een slachtoffer bloedgroep B- heeft?
A
B
AB
O
42%
8%
3%
47%
+
-
84%
16%
A
1,28%
B
2,52%
C
6,72%
D
8%

Slide 11 - Quiz

Uitleg
  • De kans dat iemand bloedgroep B heeft is 8%. p= 0,08
  • De kans deze persoon rhesus-negatief is, is 16%. p=0,16
  • Deze twee kenmerken zijn niet van elkaar afhankelijk. 
  • De kans op bloedgroep B- is p=0,08*0,16 = 0,0128 = 1,28%

Slide 12 - Slide


Wat is de kans dat een verdachte wordt uitgesloten op basis van bloedgroep als het bloedspoor bloedgroep A+ heeft?
A
B
AB
O
42%
8%
3%
47%
+
-
84%
16%
A
6,72%
B
35,28%
C
39,48%
D
64,72%

Slide 13 - Quiz

Uitleg
  • De kans dat iemand bloedgroep A heeft is 42%. p= 0,42
  • De kans deze persoon rhesus-negatief is, is 84%. p=0,84
  • Deze twee kenmerken zijn niet van elkaar afhankelijk. 
  • De kans op bloedgroep A+ is p=0,42*0,84 = 0,3528 = 35,28%
  • De kans dat de dader deze bloedgroep niet heeft is 64,72%.
  • Dus de kans dat een verdachte wordt uitgesloten is 64,72%

Slide 14 - Slide

Forensische statistiek
DNA
  • ​gebruikt niet-coderend DNA voor opstellen DNA profiel
  • Short tandem repeats: zich herhalende korte stukjes DNA van 2-6 baseparen
  • STR's worden gemiddeld 10-100x herhaald
  • STR's zijn hypervariabel

  • aantal herhalingen is per persoon verschillend​ (= DNA-kenmerk)​






Slide 15 - Slide

Forensische statistiek
DNA locus (meervoud DNA-loci)
  • ​Specifieke plek op chromosoom waar bv. een gen of STR voorkomt​
  • Variant van een DNA-sequentie op een bepaalde locus: allel​
  • DNA-kenmerk: aantal herhalingen van een STR op een locus​
  • Van elk chromosoom heb je twee exemplaren → DNA-kenmerk kan per chromosoom verschillend zijn (of hetzelfde)






Slide 16 - Slide

Forensische statistiek
DNA locus (meervoud DNA-loci)
  • ​15 loci worden onderzocht
  • complete en niet complete DNA profielen
  • kans op hetzelfde profiel is zeer klein
  • Stel dat van ieder allel, het vaakst voorkomende in het DNA zit. Dan is de kans op gelijk profiel 0,35^15 = 1,44*10-7 0,000000144 = 0,0000144%






Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Volgende lessen
  •  Vragen? Huiswerk, onderwerpen? 
  • uitleg daling lichaamstemperatuur en tijdstip overlijden

  • Volgende week donderdag (50 min) formatieve toets als voorbereiding op SE!
  • Volgende week vrijdag bespreken en laatste kans in les vragen te stellen

  • Donderdag 28 januari start de volgende module "aerosolen en vuile lucht". Deze module wordt gegeven door meneer vd Wetering. 

Slide 19 - Slide