Interpunctie en spelling

• Nederlands
• MBO
• Middelbare school
• Studiejaar 1-4

Interpunctie (= leestekens) en hoofdletters

Lesdoelen

• Je weet hoe je correct hoofdletters en interpunctie gebruikt.
• Voorbereiding op het instellingsexamen schrijven.

Waarom is interpunctie
belangrijk?

Interpunctie

Ik houd van je, lieve vriendin.

Ik houd van je lieve vriendin.

Hoofdletters

•  Aan het begin van een zin.

•  Namen en landen (Ajax, Amerika, Italiaanse steden, Janice van de Berg,

     let op: mevrouw Van de Berg)

Geen hoofdletters:

• namen van seizoenen, maanden en dagen (lente, maart, vrijdag)
• geloven/religies (islam, katholiek)
• titels (directeur, minister)

de punt 

Elke zin eindigt met een punt. 

Alleen niet bij........

.

Een uitroepteken komt na een uitroep: 

Kom eten!          Pas op!      Zit stil!

Een vraagteken komt na een vraagzin, i.p.v. de punt.

Kom je eten?

Citaat (= wat letterlijk gezegd wordt)

Bij een citaat gebruik je een dubbele punt en aanhalingstekens.

Mijn baas zei: "Dat heb je goed opgelost."

Joris die jongen die gisteren ook mee voetbalde zit in mijn klas

1. Joris, die jongen die gisteren ook mee voetbalde zit in mijn klas.
2. Joris, die jongen die gisteren ook mee voetbalde, zit in mijn klas.
3. Joris die jongen die gisteren ook mee voetbalde.zit in mijn klas.

Die nieuwe blauwe mooie auto is van mij.

1. Die nieuwe, blauwe mooie auto is van mij.
2. Die nieuwe blauwe, mooie auto is van mij.
3. Die nieuwe, blauwe, mooie, auto is van mij.
4. Die nieuwe, blauwe, mooie auto is van mij.

Amsterdam heeft negen letters.

1. Amsterdam, heeft negen letters.
2. Amsterdam heeft negen letters.
3. ’Amsterdam’ heeft negen letters.
4. ’Amsterdam’, heeft negen letters.

https:

Werkwoordspelling 

Wat staat hier nu?

1. Dat de regels voor de hele straat gelden
2. Dat de hele straat geld krijgt

Wat moest er wel staan

1. Laad
2. Laadt
3. Laat

Verbeter de fout

1. bent, moet met dt
2. betaald, moet met een t
3. bent, moet met een d
4. betaald, moet met dt

"betaalt" is een pv, dus hoor met een t.

Hij vin... er niets aan.

De automonteur besef... zijn fout.

Gisteren durf... hij niets te zeggen.

Dat is niet wat hij bedoel... te zeggen.

De afspraak van vorige week schik.... ons niet.

We wor... misselijk van die lucht.

d

dt

t

te

de

den

ten

Welke zin klopt?

1. Hoe oud wordt je morgen?
2. Hoe oud word je morgen?

Welke zin klopt?

1. Hij heeft bediendt
2. Hij heeft bedient
3. Hij heefd bediend
4. Hij heeft bediend

Welke zin klopt?

1. Het gebeurt vaak dat ze valt.
2. Het gebeurd vaak dat ze valt.
3. Het gebeurdt vaak dat ze valt.

Spelling

Wat is hier fout?

1. Omleiding
2. Fietspad
3. gestolen
4. volg

Wie gaan je vragen beantwoorden volgens dit bord?

1. De medewerkers van de buitenafdeling
2. De kamerplanten
3. De medewerkers van de kamerplanten

aaneen of losschrijven?

los:

- woordgroepen: inkopen doen, alle drie, hoe laat

aaneen:

-samenstellingen: handdoek, keukenprinses

-afleidingen: antisociaal, beargumenteren

Wat had hier moeten staan?

1. Kerst stukmaken
2. Kers stukmaken
3. Kersttuk maken
4. Kerststuk maken

Het is een kruispunt waar veel ongelukken .........

1. plaatsvinden
2. plaats vinden

Ik weet niet hoe we dit plan moeten......

1. vorm geven
2. vormgeven

De ......... is erg belangrijk voor de toekomst.

1. groene stroom
2. groenestroom

create.kahoot.it