Thema Organen en cellen 3A

Thema Organen en cellen
Cellen aan de basis
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3,4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 360 min

Items in this lesson

Thema Organen en cellen
Cellen aan de basis

Slide 1 - Slide

Cellen

Slide 2 - Mind map

Organen

Slide 3 - Mind map

Basisstof 1 Organismen
  • Organismen = levende wezens
  • Vertonen  
    levensverschijnselen  
    (of hebben het vertoond).

Slide 4 - Slide

Levensverschijnselen
reageren op prikkels

Slide 5 - Slide

Vier rijken

Slide 6 - Slide

Basisstof 2
De bouw van een organisme
  • Cel: het kleinste onderdeel van een organisme dat alle genetische informatie van dat organisme bevat. 
  • Weefsel: groep cellen met dezelfde vorm en functie. 
  • Orgaan: deel van een organisme met een of meerdere functies.
  • Orgaanstelsel: groep van samenwerkende organen. 

Slide 7 - Slide

Bouw organisme (groot naar klein)

Slide 8 - Slide

Organen bestaan uit weefsel.
Voorbeelden van weefsel zijn:
beenweefsel, spierweefsel en 
zenuwweefsel.

Slide 9 - Slide

Orgaanstelsels

Slide 10 - Slide

orgaanstelsel
Organen die met elkaar samenwerken noem je een orgaanstelsel.

Slide 11 - Slide

Orgaanstelsels
Orgaanstelsel bestaat uit Organen

Orgaan is een deel van een organisme met een of meer functies




Slide 12 - Slide

De verschillende organisatieniveaus werken voortdurend samen. 
Je orgaanstelsel, weefsels en cellen reageren op elkaar en werken met elkaar samen.
Als je tegen een bal schopt gebruik je, je skelet, spieren en zintuigcellen. 

Slide 13 - Slide

Basisstof 4 Cellen

Slide 14 - Slide

Onderdelen 

Slide 15 - Slide

Basisstof 4
Chromosomen

  • Lange dunne draden
  •  De mens heeft 46 chromosomen, 23 paar.
  • Chromosoom is opgebouwd uit DNA (erfelijk materiaal).

Slide 16 - Slide

Basisstof 5
Gewone celdeling (mitose)

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

De organisatieniveau's van klein naar groot:
A
Cellen, weefsels, organen, orgaanstelsels
B
orgaanstelsels, organen, weefsels, cellen
C
weefsels, cellen, organen, orgaanstelsels
D
cellen, weefsels, organen, orgaanstelsels

Slide 19 - Quiz

Alle cellen bestaan uit organen
A
goed
B
fout

Slide 20 - Quiz

Welke stelling is juist?
A
Bijna alle organen zijn opgebouwd uit cellen
B
Alle cellen zien er hetzelfde uit
C
Cellen kun je met het blote oog zien
D
Het celmembraan is een vlies om de cel

Slide 21 - Quiz

Een groep cellen met dezelfde bouw en dezelfde functies wordt orgaan genoemd?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

Cellen zijn de bouwstenen van de organen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quiz

Een groep organen die samenwerken noem je:
A
Organen
B
Orgaanstelsels
C
Samenwerkende cellen
D
Cellen

Slide 24 - Quiz

Wat is een weefsel
A
Cellen in verschillende organen met een vorm en functie
B
de cellen in een orgaan
C
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie

Slide 25 - Quiz

De darmen op de afbeelding zijn
A
Organen
B
Orgaanstelsels
C
Weefsels
D
Cellen

Slide 26 - Quiz

Wat bekijk je onder de microscoop?
A
Cellen
B
weefsel
C
orgaan
D
Preparaat

Slide 27 - Quiz

Leerwerk
leren: organen en cellen > thema 1, leerjaar 3 + samenvattingsboek blz. 5 t/m 10)
Doorlezen: bacteriën en schimmels > thema 4, basisstof 2+3, Leerjaar 3  

Slide 28 - Slide