VD: (Stam ww: check 't Ex Kofschip!)
De spits heeft een mooie goal gescoord (Stam = scor)
Mijn moeder heeft gisteren heerlijk gekookt (Stam = kok)
OD: (hele ww + d)
Blaffend kwam mijn hond aanrennen (blaffen)
Sprintend fietst Harry de heuvel op (sprinten)