H6 Rekenen met meetwaarden





P1.1
2020/2021
Aleid Meijberg

1 / 11
next
Slide 1: Slide
DataMBOStudiejaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson





P1.1
2020/2021
Aleid Meijberg

Slide 1 - Slide

Samenvatting 6.1 
  • Bij optellen en aftrekken moet de uitkomst worden afgerond op evenveel decimalen als het getal met het kleinste aantal decimalen.
  • Voorbeelden:
  • 5,04 + 7,663 = 12,703 ≈ 12,70
  • 6,0 - 7,666 = -1,666 ≈ -1,7

Slide 2 - Slide

8,565+2,6
A
11,165
B
11,17
C
11,2
D
11

Slide 3 - Quiz

5,12-3
A
2
B
2,12
C
2,1
D
2,120

Slide 4 - Quiz

3,18+3,175
A
6,35
B
6,4
C
6,355
D
6,36

Slide 5 - Quiz

Samenvatting 6.1 Deel 2
Bij optellen en aftrekken van getallen in de wetenschappelijke methode schrijf je de getallen eerst uit. Pas dan kun je het aantal decimalen bepalen en de berekening uitvoeren.

VB  3,0 + 4,88 *             = 3,0 + 0,0488 = 3,0488 ≈ 3,0

                                                                                                      
102

Slide 6 - Slide

Par 6.2: Vermenigvuldigen en delen van meetwaarden:
Bij vermenigvuldigen en delen moet de uitkomst worden afgerond op evenveel significante cijfers als het getal met het kleinste aantal significante cijfers.
VB 
71 ÷ 7,9 = 8,98734 ≈ 9,0
2,12 x 0,26*10-2 = 0,005512 ≈ 0,0055 ≈ 5,5* 10-3 
42 x 10,12 = 425,04 ≈ 4,3 * 10-2 (NIET 430!)

Slide 7 - Slide

0,25x2,413 ≈
A
0,60325
B
0,6
C
0,60
D
0,603

Slide 8 - Quiz

0,485÷12
A
0,04
B
0,0404
C
0,04042
D
0,040

Slide 9 - Quiz


3,9250,42314,070,4221
A
3,58
B
3,57
C
3,6
D
3,577

Slide 10 - Quiz

0,602 x 4,216 ÷ 2,110 ≈
A
1,202
B
1,21
C
1,20
D
1,203

Slide 11 - Quiz