8.4 Inrichting van de Europese samenwerking

8.4 Inrichting van de Europese samenwerking

Doel: Je weet hoe het soevereiniteitsdilemma werkt in de Europese samenwerking.
Je weet hoe mbv de basiswaarden bepaald kan worden of een land gelukkig is en wat de Europese samenwerking daarmee te maken heeft.
 Je kunt de inrichting van de Europese Samenwerking in de Europese Unie uitleggen met behulp van wetten, instituties en de vier belangrijkste instellingen.
1 / 26
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

8.4 Inrichting van de Europese samenwerking

Doel: Je weet hoe het soevereiniteitsdilemma werkt in de Europese samenwerking.
Je weet hoe mbv de basiswaarden bepaald kan worden of een land gelukkig is en wat de Europese samenwerking daarmee te maken heeft.
 Je kunt de inrichting van de Europese Samenwerking in de Europese Unie uitleggen met behulp van wetten, instituties en de vier belangrijkste instellingen.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Even peilen wat jullie denken. Bij de Europese samenwerking zie je
A
een toename van autonomie van landen
B
een beweging in de richting van supranationaliteit.
C
geen verschil, landen blijven autonoom
D
wel een verschil, landen worden minder autonoom

Slide 3 - Quiz

Neem voor je:
Lesboek p. 128 en 129 tot aan Instituties
Lees deze blz. en let op de twee soorten wetten en de veranderingen in het verdrag van Lissabon

Stel vragen als je dingen niet begrijpt.

timer
1:00
timer
2:00

Slide 4 - Slide

Zijn er vragen?
timer
3:00

Slide 5 - Slide

Welke twee soorten wetten kennen we in Europa?
timer
1:00

Slide 6 - Open question

verdragen en besluiten

Slide 7 - Slide

Als burgers meer inspraak krijgen door de mogelijkheid een voorstel in te dienen via het Europees burgerinitiatief is er sprake van:
A
meer supranationaliteit
B
daadkracht
C
democratisering
D
cohesie

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Hoeveel inspraak hebben we (nog)?
Wat wordt er in Europa beslist en wat door Nederlandse volksvertegenwoordigers? Hoe staat FvD hierin? en hoe D66?

Slide 10 - Slide

Waarom moet je goed kijken naar de mogelijke motieven van de makers van een filmpje?
A
omdat je die dan kan bedanken voor de mooie film.
B
omdat de maker vaak alleen die dingen laat zien die hij belangrijk vindt.

Slide 11 - Quiz

4

Slide 12 - Video

00:43
Wat vind je ervan dat het referendum het geheime wapen wordt genoemd?
A
Goed, je moet dingen durven proberen.
B
Fout, een referendum is er niet voor om jouw zin door te drukken als bestuurder.

Slide 13 - Quiz

01:06
Het verdrag van Lissabon

Slide 14 - Slide

01:10
Vind je het besluit juist om geen nieuw referendum te houden over het verdrag van Lissabon (dat dus voor 98% de oude grondwet is.)
A
Ja dat vind ik juist.
B
Nee, dat vind ik niet juist.

Slide 15 - Quiz

01:47
De volksvertegenwoordigers moeten de besluiten nemen en zich niet laf achter een referendum verschuilen.
A
Eens
B
Oneens

Slide 16 - Quiz

De visie van D66

Slide 17 - Slide

3

Slide 18 - Video

Slide 19 - Slide

Het zit wel goed met de inspraak van Burgers in de politiek van de EU
A
Dat lijkt mij wel
B
Dat lijkt mij niet
C
Dat moet je altijd in de gaten houden

Slide 20 - Quiz




Wat heb je geleerd deze les?
Wat heb je geleerd deze les?
timer
1:00

Slide 21 - Open question




Wat vind je nog lastig?
Wat vind je nog lastig?
timer
1:00

Slide 22 - Open question

Maken:
Op ST niveau: opdracht 1 vraag 1 en leg uit hoe het soevereiniteitsdilemma in elkaar zit en welke rol het speelt in Europa
Simpele toepassing: -
Tekstvragen: -
timer
1:00
timer
7:00

Slide 23 - Slide

00:36
Ben je het eens met de manier waarop Marietje Schaake het uitlegt dat er geen referendum gehouden had moeten worden hierover?
A
Eens
B
Oneens

Slide 24 - Quiz

01:10
Het is goed dat de overheid campagne voert voor een bepaald standpunt bij een referendum.
A
Ja dat vind ik goed
B
Nee dat vind ik niet goed

Slide 25 - Quiz

01:17
Als er niet naar een NEE geluisterd wordt bij een referendum. Dan is een referendum nutteloos.
A
Ja een referendum is nutteloos
B
Nee, een referendum is zinvol

Slide 26 - Quiz