present perfect les 3

Never have I ever .....

present perfect - past simple
1 / 36
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2,3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Never have I ever .....

present perfect - past simple

Slide 1 - Slide

Herhaling


                       Present perfect


        have / has + voltooid deelwoord

Slide 2 - Slide

Wat is dan het voltooid deelwoord?
er zijn 2 verschillende         regelmatige werkwoorden 
                                                           
                                                  onregelmatige werkwoorden
1
2

Slide 3 - Slide

           
             regelmatige werkwoorden       
1
werkwoord + -ed
play - played
walk - walked
work - worked
want - wanted

Slide 4 - Slide

           
             onregelmatige werkwoorden

2
Het derde woord uit de rijtjes 
To do - did - done
to fly - flew - flown
to fight - fought - fought

Slide 5 - Slide

I ............(never to steal) something

Slide 6 - Open question

He ..............(never to be)
a superhero

Slide 7 - Open question

Vragen maken in de present perfect
zet have/has aan het begin van de zin
vb
  • he has eaten at a restaurant
  • has he eaten at a restaurant?

Slide 8 - Slide

ontkenningen maken in de present perfect
Zet not achter have/ has
VB
  • he has eaten in a restaurant
  • he has not eaten in a restaurant

Slide 9 - Slide

PRESENT PERFECT
Als iets in het verleden is begonnen en het nu nog zo is (of nog doorgaat)
Als iets in het verleden is gebeurd en je merkt nu het resultaat. (wanneer is niet belangrijk)
                                    De regel is:  have / has  +   ww+ed  / (3e rijtje)
                                        

Vb. Wij wonen hier al 5 jaar. = We have lived here for 5 years.
        Zij is nog nooit in Spanje geweest. = She has never been to Spain.
        Hij heeft zijn arm gebroken. = He has broken his arm.



Slide 10 - Slide

Signaalwoorden: FYNE JAS (for – yet – never – ever – just – already – since)


Vraagzinnen:                     Vb. Has he broken his arm?
Ontkennende zinnen:    Vb. He hasn’t broken his arm.


Slide 11 - Slide

Andy ...........(not - to repair) his sister's bike.

Slide 12 - Open question

........... you ...... your phone yet? (to sell)

Slide 13 - Open question

Present Perfect
Wordt gebruikt als iets in het verleden is gebeurd en nog niet is afgelopen

Slide 14 - Slide

                                 Past Simple
Wordt gebruikt als iets in het verleden is gebeurd en al is afgelopen. In de zin staat wanneer het was.

Slide 15 - Slide


Past Simple

IETS IS AFGELOPEN


ww+ed/ (2e kolom ) 

L-A-D-Y

Present Perfect

NOG BEZIG / WANNEER IS NIET BELANGRIJK

have / has + ww+ed / ww (3e)

F-Y-N-E-J-A-S

Slide 16 - Slide

Uitzondering
het is wel afgelopen maar je gebruikt toch 
de present perfect

Het is  afgelopen maar het resultaat is belangrijker dan wanneer het is gebeurd.


I have lost my keys.
Je bent niet meer bezig je sleutels te verliezen maar het resultaat ( bv. je kunt je huis niet in) is belangrijker dan wanneer het is gebeurd.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

past simple
is het al afgelopen?
nee
present perfect
(have/has volt dw)
ja
staat er in de zin
wanneer het is
gebeurd?
ja
nee
present perfect
(have/has volt dw)
ww + ed /
2e vorm onr

ja
no
No
ja

Slide 19 - Slide

He .........................(come / just) home


A
simple past
B
present perfect

Slide 20 - Quiz

They ...........(buy) their car two years ago
A
simple past
B
present perfect

Slide 21 - Quiz

I ..............(see / not) anyone yet.
A
simple past
B
present perfect

Slide 22 - Quiz

James ...................(find)
your ring in the garden yesterday.
A
simple past
B
present perfect

Slide 23 - Quiz

We ............(prepare / already) dinner.

A
simple past
B
present perfect

Slide 24 - Quiz

Mary .................(win) the lottery last year.
A
simple past
B
present perfect

Slide 25 - Quiz

is het al afgelopen?
nee
present perfect
(have/has volt dw)
ja
staat er in de zin
wanneer het is
gebeurd?
ja
past simple
nee
present perfect
(have/has volt dw)

Slide 26 - Slide

He ...........(to dance) as a superhero at halloween last year

Slide 27 - Open question

She .........(to buy) a new car

Slide 28 - Open question

we ...........(to buy) a new car
yesterday

Slide 29 - Open question

He .......(to go) to school

Slide 30 - Open question

They ............(to go) to school
this morning

Slide 31 - Open question

He ......(to get)a ride to school this morning

Slide 32 - Open question

He .... (to get) a ride home

Slide 33 - Open question

He ......(to jump) in a puddle this morning

Slide 34 - Open question

Our cats ........(to sleep) in a box last night

Slide 35 - Open question

PAST SIMPLE or PRESENT PERFECT
Do you understand?
A
green
B
yellow
C
red

Slide 36 - Quiz