Unit 6 - England - The South West Lesson 2 -part 3 gram

1 / 33
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lesson 2 - Listening

Slide 2 - Slide

- Ik kan aangeplakte vragen maken in het Engels en deze toepassen in de zin

Slide 3 - Slide

Tag questions
Wat zijn dat? Korte vragen aan het einde van een zin.
In het Nederlands zeg je vaak: 'toch?'

You are Dave, aren't you?
She is your sister, isn't she?

Slide 4 - Slide

Tag questions
Het werkt als een soort batterij.
als in het eerste deel 'not'/ n't staat, staat dat in deel 2 niet.


You are Dave, aren't you?

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

1 Uitzondering
I am your friend, aren't I?

Slide 7 - Slide

Tag questions
Bij 2 werkwoorden in de zin, gebruik je het eerste werkwoord:



She can play the guitar, can’t she?




Als er maar 1 werkwoord in de zin staat en dit is niet am/is/are/have/has/can/must/will: gebruik do/don’t/does/doesn’t in je tag question.




She works at the library, doesn't she?

We walk to school, don't we?

Slide 8 - Slide

Tag questions
Als er maar 1 werkwoord in de zin staat en dit is niet am/is/are/have/has/can/must/will:
gebruik do/don’t/does/doesn’t in je tag question.





She works at the library, doesn't she?
We walk to school, don't we?

Slide 9 - Slide

She is your boss, .............?
A
aren't she
B
doesn't she
C
isn't she?

Slide 10 - Quiz

We are home late, ............?
A
aren't we
B
don't we
C
isn't we

Slide 11 - Quiz

I am the best teacher in the world, .............?
A
aren't I
B
don't I
C
isn't I

Slide 12 - Quiz

She works at the police office, ......?
A
does she
B
doesn't she
C
do she
D
don't she

Slide 13 - Quiz

My uncle has got a piano, .............?
A
has he
B
hasn't he
C
have he
D
haven't he

Slide 14 - Quiz

I can play the piano, .........?
A
don't I
B
do I
C
can't I
D
can I

Slide 15 - Quiz

Welke twee stellingen over 'tag' questions zijn waar?
A
Hoofdzin = bevestigend, tag question = bevestigend
B
Hoofdzin = bevestigend, tag question = ontkennend
C
Hoofdzin = ontkennend, tag question = ontkennend
D
Hoofdzin = ontkennend, tag question = bevestigend

Slide 16 - Quiz

Welke twee stellingen over hulpwerkwoorden in 'tag' questions zijn waar?
A
Als in de hoofdzin een hulp-ww staat, gebruik je dat hulpwerkwoord ook in de 'tag' question
B
Als in de hoofdzin geen hulp-ww staat, gebruik je in de 'tag' question ook geen hulp-ww.
C
Als in de hoofdzin geen hulp-ww staat, gebruik je in de 'tag' question een vorm van 'to do'.

Slide 17 - Quiz

Vul de juiste tag question in:

They have got amazing voices, ..........
A
aren't they?
B
isn't they?
C
haven't they?
D
don't they?

Slide 18 - Quiz

Vul de juiste tag question in:

We look fancy today, ..........
A
aren't we?
B
isn't we?
C
does we?
D
don't we?

Slide 19 - Quiz

Vul de juiste tag question in:

Emma Watson acts brilliantly, ..........

Slide 20 - Open question

Vul de juiste tag question in:

You do your homework every evening, ..........

Slide 21 - Open question

Vul de juiste tag question in:

I am not doing okay, ..........

Slide 22 - Open question

Welke twee stellingen over 'tag' questions zijn waar?
A
Hoofdzin = bevestigend, tag question = bevestigend
B
Hoofdzin = bevestigend, tag question = ontkennend
C
Hoofdzin = ontkennend, tag question = ontkennend
D
Hoofdzin = ontkennend, tag question = bevestigend

Slide 23 - Quiz

Welke twee stellingen over hulpwerkwoorden in 'tag' questions zijn waar?
A
Als in de hoofdzin een hulp-ww staat, gebruik je dat hulpwerkwoord ook in de 'tag' question
B
Als in de hoofdzin geen hulp-ww staat, gebruik je in de 'tag' question ook geen hulp-ww.
C
Als in de hoofdzin geen hulp-ww staat, gebruik je in de 'tag' question een vorm van 'to do'.

Slide 24 - Quiz

Welke twee stellingen over 'tag' questions zijn waar?
A
Hoofdzin = bevestigend, tag question = bevestigend
B
Hoofdzin = bevestigend, tag question = ontkennend
C
Hoofdzin = ontkennend, tag question = ontkennend
D
Hoofdzin = ontkennend, tag question = bevestigend

Slide 25 - Quiz

Welke twee stellingen over hulpwerkwoorden in 'tag' questions zijn waar?
A
Als in de hoofdzin een hulp-ww staat, gebruik je dat hulpwerkwoord ook in de 'tag' question
B
Als in de hoofdzin geen hulp-ww staat, gebruik je in de 'tag' question ook geen hulp-ww.
C
Als in de hoofdzin geen hulp-ww staat, gebruik je in de 'tag' question een vorm van 'to do'.

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Slide

Vul de juiste tag question in:

She is a famous singer, ..........
A
aren't she?
B
isn't she?
C
does she?

Slide 28 - Quiz

Vul de juiste tag question in:

You do your homework every evening, ..........

Slide 29 - Open question

6.2: 7, 8, 9 + test yourself

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Wat hebben we vandaag gedaan?

Slide 32 - Open question

Vragen?

Slide 33 - Open question