P4 V2A wk 22 woensdag 2 juni + donderdag 3 juni

Vocabulario 
QUIZLET LEREN VOCABULARIO 4.3, 4.4-4.5 
1 / 53
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Vocabulario 
QUIZLET LEREN VOCABULARIO 4.3, 4.4-4.5 

Slide 1 - Slide

esta mañana
dit signaalwoord hoort bij:
A
perfecto
B
indefinido

Slide 2 - Quiz

Wat is het hulpwerkwoord van de perfecto?
A
haber
B
tener
C
ser
D
estar

Slide 3 - Quiz

Wat is een voorbeeld van de perfecto?
A
trabajo
B
he trabajado
C
trabajé
D
estoy trabajando

Slide 4 - Quiz

Perfecto: Tomar (él)
A
He tomado
B
Has tomado
C
Ha tomado
D
He tomacho

Slide 5 - Quiz

¡Hola chic@s!
Miércoles 2 de junio de 2021

Slide 6 - Slide

¿Qué vamos a hacer hoy?
1. Discutir los deberes
2. Repaso - verleden tijd (H7)
3. Quiz
4. A trabajar 

Slide 7 - Slide

Deberes           

Slide 8 - Slide

Los deberes - nakijken

Slide 9 - Slide

El presente perfecto 

Slide 10 - Slide

Wat weet je nog over de verleden tijd "presente perfecto (H7)" in het Spaans?

Slide 11 - Mind map

Presente perfecto
Hoe wordt de pretérito perfecto gevormd?
Vorm van haber + het voltooid deelwoord: stam + ado of ido

Slide 12 - Slide

¿Cuándo se usa el pretérito perfecto?

Slide 13 - Slide

2. EL PRESENTE PERFECTO (H7)

Hulpwerkwoord + voltooid deelwoord

Hulpwerkwoorden in NL: 'zijn' & 'hebben'
Hulpwerkwoord in Spaans: 'haber'

Bijv. "ik heb gegeten" = "(yo) he comido"


Slide 14 - Slide

Hoe vorm ik de 
Perfecto?

Slide 15 - Slide

Sleep de presente perfecto naar het juiste zin.
Me llamo Javier, vivo en Lima, Peru
me gusta estudiar español
Mis compañeros y yo siempre hacemos los deberes
también vamos a Sevilla
hoy empezamos la segunda clase de este año
Soy Javier, he vivido en Lima, Peru

me ha gustado estudiar español
hemos hecho los deberes
hemos  ido a Sevilla
hemos empezado la segunda clase de este año

Slide 16 - Drag question

Sleep de presente perfecto naar het juiste zin.
 ¿A qué hora haces los deberes?
veo muchas series en las vacaciones
visitan a mis abuelos.......
hablamos mucho antes de dormir
pasea con sus perros en la tarde
he hecho mis deberes a las 8:30 PM.
he visto muchas series
han visitado a los abuelos
hemos hablado mucho
ha paseado a los perron en el parque

Slide 17 - Drag question

VOCABULARIO
Besteed de laatste 10-15 minuten aan het leren van je vocabulario
IN STILTE!




Slide 18 - Slide

Hola! Buenos días!

Slide 19 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van de les:
- kennen jullie een nieuwe verleden tijd + het gebruik
- kennen jullie de regelmatige vervoegingen op -AR/-ER-IR
- kunnen jullie zelf zinnen maken met de indefinido 

Slide 20 - Slide

Even een terugblik...
*De presente perfecto

Slide 21 - Slide

Je gebruikt de presente perfecto bij: 
  • gebeurtenissen uit het verleden die te maken hebben met het heden 
  • gebeurtenissen uit het verleden zonder concreet tijdstip 
De signaalwoorden die bij de presente perfecto horen zijn: 
  • hoy = vandaag 
  • esta semana = deze week 
  • este año = dit jaar 
  • alguna vez = ooit 
  • todavía no = nog niet
  • ya = al 
  • muchas veces = vaak 
  • no = niet 
  • nunca = nooit 

Slide 22 - Slide

¿Cuándo se usa el pretérito perfecto?

Slide 23 - Slide

Hoe vorm ik de 
Perfecto?

Slide 24 - Slide

Indefinido en perfecto
Signaalwoorden!

Slide 25 - Slide


Waarvoor wordt indefinido gebruikt? 

Slide 26 - Slide

Het gebruik van de Indefinido:
In het NL's kennen we het als: ik at, jij ging, ik las, jij belde etc. 

De indefinido gebruik je:
1. bij een afgesloten handeling op een bepaald moment in het verleden.
2. bij opeenvolgende handelingen in het verleden
Gisteren belde ik mijn moeder / Ayer llamé a mi madre.

Slide 27 - Slide

Uitleg indefinido
- Pak je boek op blz. 101  (opdr. d) erbij
- Kijk eens naar de werkwoorden op -er en -ir.
- Wat valt je op? 

Slide 28 - Slide

Verleden tijd: indefinido
hablar
comer
escribir
yo
hablé
comí
escribí
hablaste
comiste
escribiste
él/ella/usted
habló
com
escrib
nosotros
hablamos
comimos
escribimos
vosotros
hablasteis
comisteis
escribisteis
ellos/ellas/ustedes
hablaron
comieron
escribieron

Slide 29 - Slide

Werkwoorden op -ER
stap 1: Stam
Stap 2: -ER
Stap 3: Uitgangen
-iste
-ió
-imos
-isteis
-ieron
Werkwoorden op -IR
stap 1: Stam
Stap 2: -IR
Stap 3: Uitgangen
-iste
-ió
-imos
-isteis
-ieron

Slide 30 - Slide

Tijdsaanduidingen indefinido

Slide 31 - Slide

Ejemplos
  • Hoy he visitado mis abuelos. 
     Vandaag heb ik mijn opa en oma bezocht. 
  • Ayer visité mis abuelos. 
     Gisteren heb ik mijn opa en oma bezocht.
  • La semana pasada estudié mucho.
    Vorige week heb ik veel gestudeerd. 
  • Esta semana he estudiado mucho.
     Deze week heb ik veel gestudeerd.

Slide 32 - Slide

Wat is de indefinido?
A
De verleden tijd
B
De toekomende tijd
C
De tegenwoordige tijd
D
Het zelfstandig naamwoord

Slide 33 - Quiz

Voor gebeurtenissen die op een bepaald moment in het verleden plaatsvonden gebruik je de .....
A
Presente
B
Presente perfecto
C
Pretérito indefinido
D
Pretérito imperfecto

Slide 34 - Quiz

Indefinido
Regelmatig

Slide 35 - Slide

indefinido: (usted) comer
A
comió
B
comó

Slide 36 - Quiz

Vervoeg in de INDEFINIDO:
Yo ...
A
bebí
B
bebo
C
bebio
D
bebe

Slide 37 - Quiz

Indefinido:
hablar - yo

Slide 38 - Open question

Vervoeg in de indefinido:
Yo ....
A
cená
B
cenaste
C
cené
D
cenamos

Slide 39 - Quiz

Vervoeg in de indefinido:
Yo ....
A
compro
B
compré
C
compraste
D
compró

Slide 40 - Quiz

Ik snap het gebruik van de indefinido en herken de regelmatige vervoegingen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 41 - Poll

Schrijf 5 zinnen op met een vorm van de indefinido én een marcador temporal. Kijk naar blz 106 links onder.

Slide 42 - Slide

AYER
dit signaalwoord hoort bij:
A
presente perfecto
B
indefinido

Slide 43 - Quiz

Indefinido en perfecto
Signaalwoorden!

Slide 44 - Slide

TB opdr. 7, blz. 101

Slide 45 - Slide

Indefinido
Regelmatig

Slide 46 - Slide


Waarvoor wordt indefinido gebruikt? 

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide

Het gebruik van de Indefinido:
In het NL's kennen we het als: ik at, jij ging, ik las, jij belde etc. 

De indefinido gebruik je:
1. bij een afgesloten handeling op een bepaald moment in het verleden.
2. bij opeenvolgende handelingen in het verleden
Gisteren belde ik mijn moeder / Ayer llamé a mi madre.

Slide 49 - Slide

Het gebruik van de Indefinido:
In het NL's kennen we het als: ik at, jij ging, ik las, jij belde etc. 

De indefinido gebruik je:
1. bij een afgesloten handeling op een bepaald moment in het verleden.
2. bij opeenvolgende handelingen in het verleden
Gisteren belde ik mijn moeder / Ayer llamé a mi madre.

Slide 50 - Slide

En nu...
Ter voorbereiding op de uitleg van de volgende les, maak je in je schrift:
                            TB opdr. 7a t/m d, blz. 101 + lezen groene stukje rechts
A: In de tekst staan de woorden artista, chocolate, escultura, maya. Waar gaat de tekst over, denk je? Schrijf op. 
B: Lees de biografie (let op de nieuwe werkwoordsvormen) en zet in de juiste volgorde. Waar gaat de tekst over? Schrijf in je eigen woorden op. 
C: Markeer ALLE werkwoorden in de tekst 
D: Maak het schema compleet door het woord in de tekst op te zoeken!
Gebruik TB blz. 106 om meer over de pretérito indefinido te weten. 
(Ook handig TB hfst 7 /  TB blz 127 par. 7.5)

Slide 51 - Slide

presente perfecto of indefinido
Mi profesora me ..................... (dar) una buena nota hoy.
A
he dado
B
di
C
ha dado
D
dio

Slide 52 - Quiz

esta mañana
dit signaalwoord hoort bij:
A
perfecto
B
indefinido

Slide 53 - Quiz