Plannen van de presentaties (volgende week dinsdag)
Planning komende weken doornemen
Theorie + quiz H2 Formuleren
Eventueel voltooien zakelijke brief
Nu is het wel welletjes denk ik
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3
This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Moggûh 3iVb!
Wat gaan we doen vandaag?
Ff kennismaken
Plannen van de presentaties (volgende week dinsdag)
Planning komende weken doornemen
Theorie + quiz H2 Formuleren
Eventueel voltooien zakelijke brief
Nu is het wel welletjes denk ik
Slide 1 - Slide
Formuleren :
Fouten met verwijswoorden
Slide 2 - Slide
1. Geef aan waar het woord 'wat' naar verwijst. 2. Geef ook de betekenis.
Mijn ouders kochten een vakantiehuis in Frankrijk, wat wij erg leuk vonden.
Slide 3 - Open question
1. Geef aan waar het woord 'dat' naar verwijst. 2. Geef ook de betekenis.
Mijn ouders kochten een vakantiehuis in Frankrijk, dat wij erg leuk vonden.
Slide 4 - Open question
Lesdoel:
Ik kan fouten met verwijswoorden herkennen en verbeteren, want ik ken de regels die horen bij het gebruik van verwijswoorden.
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Fouten met verwijswoorden
1. Onjuist verwijzen
Je gebruikt het verkeerde verwijswoord om naar een ander woord (of een woordgroep) in de zin te verwijzen --> het antecedent
2. Onduidelijk verwijzen
Het gebruikte verwijswoord kan naar meerdere woorden of woordgroepen in de zin verwijzen of het verwijswoord verwijst naar iets wat niet in de tekst staat.
Slide 7 - Slide
Onjuist verwijzen
De-woorden: die en deze
Het-woorden: dit en dat
Hen: als het verwijswoord lv is & na een vz
Hun: als het verwijswoord mv is en er geen vz voor staat + nooit ow
Slide 8 - Slide
Onjuist verwijzen
dat: het-woord
wat: overtreffende trap, onbepaald voornaamwoord (alles, andere(n), elk, ieder, iedereen, iemand, iets), hele zin of een deel van een zin
met wie/aan wie: personen
waarmee/waaraan: zaken + dingen
Slide 9 - Slide
Onduidelijk verwijzen
- Soms wijst een verwijswoord terug naar iets wat niet in de tekst staat. De zin is dan incorrect.
- Soms ontstaat onduidelijkheid doordat er meer dan één antecedent mogelijk is.
Er is een groot tekort aan donororganen, terwijl iedereen het kan doen.
Slide 10 - Slide
Kies het juiste verwijswoord. Het bedrijf kon niet voldoen aan de vraag van … klanten.
A
haar
B
hen
C
hun
D
zijn
Slide 11 - Quiz
Kies het juiste verwijswoord. De apotheek kon niet voldoen aan de vraag van … klanten.
A
haar
B
hen
C
hun
D
zijn
Slide 12 - Quiz
Goed of fout? Leg uit. De mentoren overhandigden hun aan het eind van het jaar de rapporten.
Slide 13 - Open question
Vul in: 'dat' of 'wat'. Gisteren zijn er in de mist diverse ongelukken gebeurd, … veel blikschade opleverde.
Slide 14 - Open question
Ik heb het lesdoel bereikt: ik kan fouten met verwijswoorden herkennen en verbeteren
A
Juist
B
Onjuist
C
Mwah
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Video
Slide 17 - Video
vaksitenederlands.weebly.com
Slide 18 - Link
En nu aan de slag
1. Ga naar de planning (online omgeving Nieuw Nederlands).