Verhoudingen 1

Welkom!

1 / 14
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
Wat zijn verhoudingen 
Verkleinen en vergroten
Breuken en verhoudingen


Slide 2 - Slide

Verhoudingen
Een verhouding is een rekenkundig verband tussen twee getallen
Vb. prijs per stuk, ingrediënten per persoon, enz

Om hier makkelijk me te rekenen maken we gebruik van een verhoudingstabel

Slide 3 - Slide

Hoe maak je een verhoudingstabel? 
Vb. Op een school met 300 leerlingen hebben 40 leerlingen groene ogen. Hoeveel leerlingen zullen volgens deze verhouding groene ogen in een klas van 30? 

Slide 4 - Slide

Hoe maak je een verhoudingstabel? 
Vb. Op een school met 300 leerlingen hebben 40 leerlingen groene ogen. Hoeveel leerlingen zullen volgens deze verhouding groene ogen in een klas van 30? 

Slide 5 - Slide

Hoe maak je een verhoudingstabel? 
Vb. Op een school met 300 leerlingen hebben 40 leerlingen groene ogen. Hoeveel leerlingen zullen volgens deze verhouding groene ogen in een klas van 30? 
Totaal
Groen
School
Klas 

Slide 6 - Slide

Hoe maak je een verhoudingstabel? 
Vb. Op een school met 300 leerlingen hebben 40 leerlingen groene ogen. Hoeveel leerlingen zullen volgens deze verhouding groene ogen in een klas van 30? 
Totaal
Groen
School
300
40
Klas 
30
?

Slide 7 - Slide

Hoe reken je met een verhoudingstabel 
1. Kijk in de tabel voor iets dat opvalt 
2.  Voeg een eenheidstabel toe 
3. Kruiselings vermenigvuldigen  (volgende week)

Slide 8 - Slide

Wat valt op?
Totaal
Groen
School
300
40
Klas 
30
?
300:10 = 30 De klas is dus 10x zo klein als de school. 
40:10 = 4 Er zouden dus 4 leerlingen zijn met groene ogen per klas. 

Slide 9 - Slide

In één bioscoopzaal met 70 bezoekers eten er 15 popcorn. In totaal zijn er 60 porties popcorn verkocht.

Hoeveel bezoekers waren er die avond bij Foroxity?

Slide 10 - Open question

2. Voeg een eenheidstabel toe
Appels 
zak 
doosje 
Prijs (€)
2,-
Aantal 
10
Reken met een eenheidstabel
Hoeveel betaal je voor 1 appel? 
1

Slide 11 - Slide

2. Voeg een eenheidstabel toe
Appels 
zak 
doosje 
Prijs (€)
2,-
Aantal 
10
Reken met een eenheidstabel
Hoeveel betaal je voor 1 appel? Als 10 appels 2,- kosten, 
kost 1 appel 2,- : 10 = 0,20 
0,20
1

Slide 12 - Slide

2. Voeg een eenheidstabel toe
Appels 
zak 
doosje 
Prijs (€)
2,-
0,80
Aantal 
10
Reken met een eenheidstabel
Hoeveel betaal je voor 1 appel? Als 10 appels 2,00 kosten, 
kost 1 appel 2,- : 10 = 0,20.
Dan kosten 4 appels 0,20 x 4 = 0,80. 
0,20
1

Slide 13 - Slide

Op dit moment kost 3 gram goud €124,50.

Voor 17 gram goud krijg je dus € ..... .

Slide 14 - Open question