Spreek- en gesprekvaardigheid herhaling les 49 en 61

Deze les: 
- Afspraken
- Spreekvaardigheid
- Afsluiting: wat neem je volgende week mee? 
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Deze les: 
- Afspraken
- Spreekvaardigheid
- Afsluiting: wat neem je volgende week mee? 

Slide 1 - Slide

Spreekvaardigheid

Slide 2 - Slide

Spreekvaardigheid
Doelen deze les: 
* Je leert hoe je duidelijk kunt maken waarom jij iets vindt of doet
* Je weet hoe je lichaamstaal gebruikt tijdens een presentatie
* Je kunt zelf een presentatie geven over een zelf te kiezen onderwerp


Slide 3 - Slide

Ik vind spreken voor een groep mensen lastig.
-1100

Slide 4 - Poll

Verschillende spreekdoelen:
* amuseren
* informeren
* instrueren
* overtuigen. 

Slide 5 - Slide

Amuseren
Instrueren
Informeren
Overtuigen

Slide 6 - Drag question

Spreekdoelen
amuseren: jouw verhaal spreekt de luisteraars aan en vinden jouw presentatie grappig/leuk.
informeren: je vertelt een helder en duidelijk waar jouw presentatie overgaat en geeft goede voorbeelden (feiten).
instrueren: je legt kort en duidelijk uit wat de bedoeling is en in de goede volgorde.
overtuigen: je geeft je mening en gebruikt argumenten om je luisteraars over te halen.

Slide 7 - Slide

Welk doel past bij deze spreker?

Adil zegt tegen Jabir: Je moet geen Vespa meer rijden, Peugeot rijdt veel fijner.
A
amuseren
B
informeren
C
instrueren
D
overtuigen

Slide 8 - Quiz

Welk doel past bij deze spreker?

Raghad begint haar presentatie met:
Beste mensen, ik wil beginnen met een mop...
A
amuseren
B
informeren
C
instrueren
D
overtuigen

Slide 9 - Quiz

Welk doel past bij deze spreker?
Israe hoort op de radio:
Het wordt morgen 20 graden. Er is een zachte wind en het gaat in de avond regenen.
A
amuseren
B
informeren
C
instrueren
D
overtuigen

Slide 10 - Quiz

Welk doel past bij deze spreker?
Amal zegt tegen Maisam:
Je toets is morgenochtend om 09.00 uur in lokaal 121.
A
amuseren
B
informeren
C
instrueren
D
overtuigen

Slide 11 - Quiz

Welk doel past bij deze spreker?
De juf zegt:
Je pakt eerst bladzijde 126 voor je. Vervolgens lees je vraag 1, 2, 6 en 7 waarna je deze vragen maken.
A
amuseren
B
informeren
C
instrueren
D
overtuigen

Slide 12 - Quiz

Lichaamstaal
Als je presenteert maak je gebruik van non-verbale en verbale communicatie.

non-verbale communicatie: je communiceert zonder woorden (knipoog - even aankijken - hoofd schudden - handgebaren -  de woorden die je uitspreekt.
Verbale communicatie: de woorden die je uitspreekt (woorden zijn gericht op de doelgroep die naar je luistert). 

Slide 13 - Slide

Opdracht
Jullie zien een kort filmpje van de vlogger Enzo Knol en zijn vriendin Myron. 

Daarna volgen twee vragen: 
1. Wat is/zijn de spreekdoel(en) van Enzo en Myron? 
2. Welke verbale en non-verbale communicatie
gebruiken zij? 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Welk(e) spreekdoel(en) hebben Enzo en Myron in dit filmpje?
A
Instrueren
B
Informeren
C
Overtuigen
D
Amuseren

Slide 16 - Quiz

Welke non-verbale en verbale communicatie
gebruiken Enzo Knol en Myron in dit filmpje?

Slide 17 - Mind map

Lichaamstaal
Lichaamstaal bij een presentatie is heel belangrijk. Als de lichaamstaal niet overeenkomt met de boodschap die jij wilt overbrengen, klopt het plaatje niet. 

Let dus goed op je spreekdoel voordat je gaat presenteren!

Slide 18 - Slide

Lichaamstaal bij een presentatie
*Sta ontspannen en rechtop
* Sta rustig: loop niet de hele tijd heen en weer, dit leidt af
* Kijk je publiek aan
* Let op je gezichtsuitdrukking, die moet passen bij wat je vertelt
* Maak gebaren als je iets wilt benadrukken, uitleggen of aanwijzen
* Ga bij een presentatie bij een scherm of poster zo staan dat het publiek het scherm kan zien
* Spreek luid en duidelijk --> niet binnensmonds, goed articuleren

Slide 19 - Slide

Filmpje
Jullie gaan kijken naar een filmpje van Mr. Bean. Hij moet onverwachts een speech geven. 

Vragen:
- Start van de speech? Hoe?
- Wat zegt hij allemaal in zijn speech? Is de speech overtuigend? 
- Einde van de speech? Hoe en hoe komt dat? 

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Wat neem je volgende week mee?


- Nederlands boek
- Opgeladen Ipad
- Leesboek 

Slide 22 - Slide

Heeft iedereen zich ingeschreven voor de herkansingen?

Slide 23 - Slide