O-uur les 2 - Optellen

Getallen les 2
1 / 36
next
Slide 1: Slide
RekenenMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, k, mavoLeerjaar 1,2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 75 min

Items in this lesson

Getallen les 2

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen in deze les?
- Optellen tot 20
- Optellen tot 100
- Optellen tot 1.000

Slide 2 - Slide

Optellen tot 20
Optellen betekent dat je twee of meer getallen bij elkaar telt. Je rekent uit hoeveel het bij elkaar is. 

Bij optellen gebruik je het plusteken: +. Je spreekt + uit als plus.

Er zitten nu 10 + 2 = 12 mensen in de bus.

10 + 2 is een plussom

Slide 3 - Slide

Schrijf de plussom op en reken uit.
Hoeveel auto's staan er nu op de parkeerplaats?
................. + ................. = 
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20

Slide 4 - Drag question

Schrijf de plussom op en reken uit.
Hoeveel mensen zitten er nu in de trein?
................. + ................. = 
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20

Slide 5 - Drag question

Schrijf de plussom op en reken uit.
Hoeveel koekjes heeft Amira gebakken?
................. + ................. = 
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20

Slide 6 - Drag question

Schrijf de plussom op en reken uit.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20

Slide 7 - Drag question

Schrijf de plussom op en reken uit.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20

Slide 8 - Drag question

Schrijf de plussom op en reken uit.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20

Slide 9 - Drag question

Schrijf de plussom op en reken uit.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20

Slide 10 - Drag question

Getallenlijn
Bij het optellen kun je een getallenlijn gebruiken.



Je begint bij 11 en je zet een stap van 5. Je komt uit bij 16.

11 + 5 = 16

Slide 11 - Slide

Reken uit met de getallenlijn
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20

Slide 12 - Drag question

Reken uit met de getallenlijn
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20

Slide 13 - Drag question

Reken uit met de getallenlijn
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20

Slide 14 - Drag question

Splitsen
Bij optellen is het handig als je de getallen tot 10 kunt splitsen. Splitsen betekent dat je een getal verdeelt in twee kleinere getallen.





Slide 15 - Slide

Splits en sleep de juiste getallen
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10

Slide 16 - Drag question

Splits en sleep de juiste getallen
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10

Slide 17 - Drag question

Optellen tot 100
Als je tientallen bij elkaar optelt. Kun je stappen van 10 zetten.




Je begint bij 60 en je zet 2 stappen van 10.
60 + 20 = 80

Slide 18 - Slide

Reken uit. 
80 + 10 =
40 + 30 =
20 + 10 =
30 + 20 =
10 + 30 =
50 + 10 =
80 + 20 =
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100

Slide 19 - Drag question

Myrthe vertelt hoe warm het is. Hoe warm is het in Spanje?

Schrijf je berekening erbij.

Slide 20 - Open question

Emma koopt een vest en een broek. Hoeveel moet Emma bij elkaar betalen?
Schrijf je berekening erbij.

Slide 21 - Open question

Kara moet haar saldo aanvullen tot 30 euro om de reis te betalen. Haar huidig saldo is 26 euro. Hoeveel euro moet ze erbij zetten op haar ov-chipkaart?
Schrijf je berekening erbij

Slide 22 - Open question

Nassim heeft 52 euro gespaard. Hoeveel euro moet hij nog sparen om de koptelefoon te kunnen kopen?

Schrijf je berekening erbij.

Slide 23 - Open question

Optellen tot 1.000
Als je tientallen optelt die bij elkaar meer dan 100 zijn, is het handig om eerst aan te vullen tot 100.



Je vult 80 aan tot 100. Dat is een stap van 20. Van de 50 heb je nog 30 over. Je zet daarna dus een stap van 30.

80 + 50 = 130

Slide 24 - Slide

Kolomsgewijs optellen
Je kunt een plussom op papier uitrekenen met kolomsgewijs optellen. 

85 + 67 

Stap 1. Schrijf de getallen in het raster.

Stap 2. Tel de tientallen op 80 + 60 = 140
Tel de eenheden op: 5 + 7 = 12

Stap 3. Tel de antwoorden op stap 2 op: 140 + 12 = 152
85 + 67 = 152


Slide 25 - Slide

Kolomsgewijs optellen
Maak werkblad 1

Hiervoor krijg je 7 minuten de tijd

Gezamenlijk nakijken! Veel succes!
timer
7:00

Slide 26 - Slide

Rekenen met de rekenmachine

Vanaf nu mag jij je rekenmachine gebruiken

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Rekenen met de rekenmachine



Schrijf je berekening bij de antwoorden.

Slide 29 - Slide

Timo gaat met zijn feestje naar de dierentuin. Ze lopen 85 minuten door de dierentuin en daarna nog eens 90 minuten. Hoeveel minuten heeft Timo door de dierentuin gelopen?

Slide 30 - Open question

In de grote doos zitten 555 groene kralen en 444 blauwe kralen. Hoeveel kralen zijn dat samen?

Slide 31 - Open question

De musical Doornroosje had op zaterdag 892 bezoekers. Op zondag waren er 711 bezoekers. Hoeveel bezoekers had de musical op zaterdag en zondag?

Slide 32 - Open question

Op de veiling worden mokken verkocht. Er worden 51.574 mokken verkocht aan een supermarktketen en 10.864 aan een webwinkel. Hoeveel mokken worden er in totaal verkocht?

Slide 33 - Open question

In het zwembad zit 29.920 liter water. Er wordt nog 54.963 liter bij gedaan. Hoeveel liter water zit er in het zwembad?

Slide 34 - Open question

BINGO

Slide 35 - Slide

Terugblik
Schrijf op het kladblad een optelsom tot 100, tot 1.000 
en boven de 1.000.

Hiervoor krijg je 3 minuten.

Geef de sommen aan je leerling die naast je zit en maak de sommen. zonder rekenmachine!

Ben je klaar? Dan geef je het blad terug en kijkt de persoon die de sommen heeft bedacht het na. 
timer
3:00

Slide 36 - Slide