This lesson contains 44 slides, with text slides and 12 videos.
Items in this lesson
H5 Koningen, kastelen en kruistochten
H6 koningen, burgers en kruisvaarders
Slide 1 - Slide
Inleiding
Periode
Tijdvak
Jaartallen
Samenleving
Middeleeuwen
Landbouw-stedelijke samenleving
1000-1500
Tijd van Steden en Staten
Slide 2 - Slide
Kenmerkende Aspecten (1)
De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving
De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden
Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben
Slide 3 - Slide
Kenmerkende Aspecten (2)
De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van de kruistochten
Het begin van staatsvorming en centralisatie
Slide 4 - Slide
§1 De middeleeuwse stad
Slide 5 - Slide
Ontstaan van steden
Veranderingen in Europa in de Late Middeleeuwen:
Beter klimaat
Verbeteringen in de landbouw:
Ontginningen en inpoldering
3-slagstelsel
Uitvindingen
Specialisatie
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
Gilden
In steden werd handel het belangrijkste, maar er ontstonden ook allerlei ambachten.
Gilden:
organisatie van ambachtslieden, ontstonden in de steden.
Opbouw: meester-gezel-leerling.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
Stadsbestuur
Stedelingen waren onvrij, hadden herendiensten.
Verzoek aan landsheer
Edelen gaven stadsrechten voor erkenning als landsheer en betalen belastingen. Zo konden de hoge edelen ook de macht van hun leenmannen beperken.
Stadsrechten verschilden van stad tot stad.
Slide 10 - Slide
Stadsbestuur
bestaat uit schout/baljuw (door heer benoemd) en schepenen (voorname burgers).
kooplieden (patriciërs) waren zeer belangrijk in de stad, zij leverden het stadsbestuur.
families vormden clans die elkaar fel rivaliseerden tot de gilden een deel van de macht opeisten.
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Internationale handel
In steden handel in landbouwproducten, producten van gilden en producten uit verre landen.
Handelaren gingen samen werken, o.a. Hanze
Gebruik munten, in iedere stad andere munten, dus ontstaan bankiers.
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
§2 Het koninkrijk Engeland.
Slide 15 - Slide
Edward de Belijder overlijdt zonder nakomelingen
Slide 16 - Slide
Harold Godwinson, graaf van Wessex
Harald III van Noorwegen
Willem van Normandië
Slide 17 - Slide
Harold werd tot koning benoemd door de Wittan. Hij verwachtte problemen met Willem en wachtte hem op in het zuiden.
Slide 18 - Slide
Van mei tot september wachtte Harold, maar er gebeurde niets. Hij keerde terug naar Londen. In september viel Harald III in het noorden aan.
Harold stelde een nieuw leger samen en vertrok naar York.
Slide 19 - Slide
De snelle reactie van Harold verraste de Noren
Tijdens de slag bij Stamford Bridge werd Harald III van Noorwegen gedood en de Noren verslagen.
Slide 20 - Slide
Na de overwinning trok Harold met zijn leger terug naar East Sussex.
Maar intussen was Willem de Veroveraar zonder enige tegenstand geland.
Toen Harold het nieuws van de landing van Willem vernam, haastte hij zich met zijn troepen naar het zuiden.
Slide 21 - Slide
Willem had de beschikking over ruim 700 schepen, volgeladen met mannen, paarden en materieel.
Slag bij Hastings
De Engelsen, en koning Harold, werden afgeslacht.
Slide 22 - Slide
Op eerste kerstdag 1066 werd Willem tot koning van Engeland gekroond. Hij is het meest bekend om het Domesday Book
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Video
Domesday Book
Compleet overzicht van alle bezittingen in het land en van de eigenaren, gegroepeerd per graafschap.
Onweerlegbare laatste woord bij eventuele latere conflicten.
De eerste volkstelling in Engeland.
Voorloper van wat wij nu kennen als kadaster.
Slide 25 - Slide
Engeland werd steeds meer een eenheid door het goed opgezette bestuur, de belastinginning en de oorlogen tegen de Schotten, Ieren en Fransen
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Video
Jan zonder Land
Jongste broer van Richard Leeuwenhart.
In 1199 werd koning Richard gedood, hij had Jan aangewezen als zijn opvolger.
Jan had een kwalijke naam opgebouwd als verrader en samenzweerder, maar hij werd toch geaccepteerd door de Engelsen.
De Franse gebieden schoven een andere troonpretendent naar voren, dus oorlog.
Slide 28 - Slide
Na de slag bij Bouvines (1214) raakte Jan vrijwel alle gebieden in Frankrijk kwijt.
De baronnen waren al ontevreden over de enorme belastingheffingen, maar het verlies van het Franse gebied was de druppel. Op 15 juni 1215 werd Jan gedwongen de Magna Carta te tekenen:
- Macht van de koning ingeperkt.
- Controle door het parlement
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Video
§3 Centralisatie in Frankrijk
Slide 31 - Slide
De honderdjarige oorlog
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Video
Centralisatie
Staatsvorming en centralisatie
Centralisatie: besturen vanuit 1 punt.
Lukte door belastingen: leger en ambtenaren, trouw van leenmannen (hierdoor eenheid)
In een staat golden dezelfde wetten, regels, etc.
Nationalisme
Ontstaan burgerij als 3e stand
Staten Generaal
Slide 34 - Slide
Investituurstrijd
Vanaf de 5e eeuw tweezwaardenleer
In de 11e eeuw toename macht paus en Duitse keizer.
Paus: koningen in de ban doen, toestemming geven voor oorlogen.
Keizer: beschermer van de christenen, bemoeide zich met de kerk, benoemde bisschoppen en gaf hen wereldlijke macht (investituur).
Investituurstrijd duurde tot 1122.
Concordaat van Worms: priesters van een bisdom bepaalden wie de bisschop werd. De keizer mocht wel bisschoppen aanstellen als hertog.
duidelijke scheiding tussen geestelijke en wereldlijke macht