VWO 2 Ch. 2 D + oefenen

1 / 19
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Bord

Slide 2 - Slide

À l'école, tu prends TOUJOURS avec toi: (écris dans ton cahier)

  • Ton livre (attention: livre A!)
  • Ton cahier (je schrift) 
  • Un stylo bleu et rouge
  • Tes écouteurs (je oortjes) 

Slide 3 - Slide

Bienvenue dans la classe de français!! 
Le programme d'aujourd'hui: 
  • On va apprendre nouvelle grammaire
  • On va faire des exercices
Le but de ce cours: Je kent het bijvoeglijk naamwoord en kunt het toepassen.

Slide 4 - Slide

Les règles de classe: 
  • Jas, eten & gamen: Buiten de les!! 
  • We zorgen goed voor het lokaal en de spullen die erin staan.
  • We praten vriendelijk met/tegen elkaar.
  • We luisteren naar elkaar en wanneer ik jullie aandacht wil, zijn jullie stil.
  • Wanneer je wilt praten -> vinger omhoog. 
  • Let op het stoplicht!! ->

Slide 5 - Slide

Les devoirs

Apprendre D + E
ex. 16c, d (on contrôle ensemble)
Jeudi 10 novembre : 
SO ch. 2 Apprendres A, B, C, D & E.



Slide 6 - Slide

Test formatif

Slide 7 - Slide

Grammaire
Quoi: Fais 16e (page 71)
  1. (staat er al)
  2. een oude jeans
  3. 2 mooie meisjes
  4. 2 nieuwe fietsen
  5. 2 oude auto's
  6. 2 mooie jongens

Slide 8 - Slide

Grammaire

Quoi: Fais 17a, b  (page 71-72)
Comment: ensemble
Aide: apprendre D
Temps: 5 minutes
Prêt: 17c, d, 18

Slide 9 - Slide

De meeste Franse bijvoeglijke naamwoorden staan _______ het zelfstandig naamwoord.
A
voor
B
achter

Slide 10 - Quiz

Wat is de juiste uitgang van het bijv. naamwoord
A
Une petit fille
B
Une petite fille
C
Une petits filles
D
une petites fille

Slide 11 - Quiz

Vul het juiste bijv. naamwoord in:
Lucia est .............
A
vieux
B
vielle
C
vieille
D
vieilles

Slide 12 - Quiz

Vul het correcte bijv. naamwoord in:
J'habite dans une ......... ville
A
Grands
B
Grande
C
Grand
D
Grandes

Slide 13 - Quiz

Vul het correcte bijv. naamwoord in:
Les filles sont .............
A
beaux
B
belles
C
bon
D
vieille

Slide 14 - Quiz

Wat is de juiste uitgang van het bijv. naamwoord
A
Un chat noir
B
un chats noire
C
Un chat noirs
D
un chat noire

Slide 15 - Quiz

Wat is de juiste uitgang van het bijv. naamwoord.
A
il a une beau chambre
B
Il a une beaux chambre
C
Il a un beau chambre
D
Il a une belle chambre

Slide 16 - Quiz

Wat is een correcte zin:
A
J'ai deux chiens noirs
B
J'ai deux noir chien
C
J'ai deux noirs chiens
D
J'ai deux chiens noires

Slide 17 - Quiz

Fin du cours
Le but de ce cours... 

À la prochaine fois!!

Slide 18 - Slide

le dos
la gorge
le ventre
la jambe
la main
le pied
la tête
le bras
accro
mauvais(e)
de rug
de keel
de voet
de hand
het been
het hoofd
de buik
de arm
verslaafd
slecht

Slide 19 - Drag question