Prepositions of place and time

• Engels
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Plan of today

Check

Grammar

Excercises

Newsround

Doel

Aan het einde van de les weet je wat prepositions of tijd en plaats zijn.

Weet je welke je waar gebruikt.

Check your homework!

Grammar

Prepositions

Time

Place

Plaats en tijd

I'm in school

I'm at school

I'm on school

Let's meet in 10 minutes

Let's meet at 6 o'clock

Let's meet on the 15th of June

She left at 7 o'clock.

She left at lunch.

She left on Sunday.

She left on the 5th.

She left in May.

She left in 2010.

Ze vertrok om 7 uur.

Ze vertrok tijdens de lunch.

Ze vertrok op zondag.

Ze vertrok op de 5e.

Ze vertrok in mei.

Ze vertrok in 2010.

AT

Specifieke tijdstippen.

Tijd van de dag

At midnight, at lunchtime, at 5 o'clock

ON

Dagen

Datums/Data

On Thursday, On 5 October, On christmas morning, on my birthday

IN

Langere periodes

Dagdelen, maanden, jaren, seizoenen.

In the afternoon, In April, In 2005, In summer

Let op!

In the morning

In the afternoon

In the evening

On Thursday morning

On Sunday afternoon

On Saturday evening

Plaats

At

Als je 'bij' bedoelt. (He is waiting at the library)

On

Als je het over een oppelvlak hebt. (The phone is on the table)

In

Als je het hebt over een plaats. (He is in the kitchen)

Wat betekent het?

I'm at school.

I'm in school.

I'm on school.

Betekenis

I'm at school.

Je bent op het terrein van de school,  binnen of buiten.

I'm in school.

Je bent in het schoolgebouw.

I'm on school.

Je staat bovenop de school. (op het dak)

Now

Make the questions in your book

Done?: Study vocab, Basic Idioms, Stone