uitleg samenstelling + oefenen

Lesdoelen week 3
Spelling algemeen:
- Je weet hoe je samenstellingen maakt en wanneer je een tussenletter gebruikt.
- Je herhaalt de werkwoordspelling en stelt je eigen doel (in je schrift schrijven) na het nakijken van het werkblad. 


1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1,4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lesdoelen week 3
Spelling algemeen:
- Je weet hoe je samenstellingen maakt en wanneer je een tussenletter gebruikt.
- Je herhaalt de werkwoordspelling en stelt je eigen doel (in je schrift schrijven) na het nakijken van het werkblad. 


Slide 1 - Slide

Spelling algemeen:
- Je weet hoe je samenstellingen maakt en wanneer je een tussenletter gebruikt.
- Je weet wanneer je een apostrof (hoge komma) gebruikt.
- Je weet wat een samentrekking is.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Wat is een
samenstelling?

Slide 5 - Mind map

Samenstellingen
Een samenstelling is het aan elkaar plakken van twee (of meer) woorden:

Telefoon + oplader = telefoonoplader
Playstation + console = Playstationconsole
Dorp + straat = dorpsstraat
Maan + schijn = maneschijn

Slide 6 - Slide

Soms schrijven we samenstellingen verkeerd...
omdat we bij het Engels gewend zijn samenstellingen los te schrijven.

Slide 7 - Slide

Wat zijn de regels bij tussenletters?
Er zijn diverse vormen van samenstellingen:
- Geen tussenletter                     telefoonhoesje - tafelpoot
- Tussenletters -en-                    bloemenwinkel - leerlingenraad
- Tussenletter -e-                         apetrots - gemeentebestuur
- Tussenletters -s-                       koningszoon - personeelschef


Belangrijk: het eerste deel van de samenstelling bepaalt de regel!


Slide 8 - Slide

Wat is het meervoud van seconde?
A
seconde
B
secondes
C
secondes/seconden
D
seconden

Slide 9 - Quiz

Schrijf op....

Slide 10 - Open question

Soep met kip heet:
A
kippensoep
B
kippesoep

Slide 11 - Quiz

Het meervoud van kip:
A
kippen
B
kippes

Slide 12 - Quiz

Het meervoud van groente:
A
groentes
B
groenten
C
groentens
D
groentes/groenten

Slide 13 - Quiz

Soep met groente:
A
groentesoep
B
groentensoep

Slide 14 - Quiz

Je schrijft de tussenletter -(e)n-:

Als het eerste deel van de samenstelling een znw is dat alleen meervoud op -n of -en heeft.


rozenstruik

eendenkooi

getuigenverklaring

Slide 15 - Slide

Je schrijft een tussenletter -e-:

- Als het eerste deel een werkwoord of versterkend woord is

dronkelap, beresterk

- Als het eerste deel een uniek persoon of een unieke zaak is

zonnescherm, Koninginnedag

- Als het woord niet meer herkenbaar is als samenstelling

ellepijp, schattebout

Slide 16 - Slide

Je schrijft een tussenletter -s-:

- als je die klankt hoort


Tip: hoor je de klank niet, omdat het tweede woorddeel begint met een s-klankVerander dan het tweede woorddeel en je hoort de tussenletter duidelijker.


Station+ chef - stationsplein ......... dus stationschef

Slide 17 - Slide

Je schrijft een tussenletter -e-:

- Als het eerste deel  geen meervoud heeft

rijstepap, ereplek

- Als het eerste deel alleen een meervoud op -s heeft

horlogemaker

- Als het eerste deel een meervoud op -s en -n heeft

secondewijzer


Slide 18 - Slide

opdracht:
- Maak: werkblad met werkwoorden
- Maak: Numo taken spelling week 3
- Komt er een blad met een regel voorbij? Schrijf 1 voorbeeldwoord van de regel erbij.
- Werk deze week extra aan: Numo ww-spelling. 

timer
20:00
Klaar?
Huiswerk spelling maken of lezen!

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

nakijken werkwoorden
zet onder de zinnen:
pv-tt
pv-vt
vd
bn afgeleid van een vd

Turf je fouten bij de categorie

Slide 26 - Slide

Nakijken werkwoord-spelling

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide