This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
voorlezen blz. 82
Slide 1 - Slide
Tekstdoel
1. Informeren
2. Instrueren
3. Overtuigen
Uitleg
1. De lezer krijgt informatie over het onderwerp.
2. De schrijven laat zien hoe iets moet.
3. De schrijver geeft zijn mening en wil de lezer hiervan overtuigen.
Slide 2 - Slide
Tekstdoel
4. Activeren/overhalen
5. Amuseren
Uitleg
4. De schrijver wil dat de lezer iets gaat doen/iets gaat kopen.
5. De schrijver wil de lezer vermaken, ervoor zorgen dat hij plezier heeft.
Slide 3 - Slide
1: Abonneer je op de krant en ontvang een gratis iPad.
A
Amuseren
B
Activeren/overhalen
C
Mening vormen
D
Overtuigen
Slide 4 - Quiz
Ik ben niet in de wolken, ik zit erbovenop en de grijns op mijn gezicht verraadt het feestje in mijn kop.
A
Amuseren
B
Informeren
C
Instrueren
D
Overtuigen
Slide 5 - Quiz
Nederland behaalde op de Olympische Winterspelen in 2018 twintig medailles.
A
Overtuigen
B
Activeren
C
Mening vormen
D
Informeren
Slide 6 - Quiz
'We will rock you' is mijn lievelingsliedje, die moet je echt luisteren!
A
Amuseren
B
Activeren/overhalen
C
Mening vormen
D
Overtuigen
Slide 7 - Quiz
Pak eerst de bezem, veeg dan de winkel en gooi ten slotte alle rommel in de kliko.
A
Amuseren
B
Informeren
C
Instrueren
D
Overtuigen
Slide 8 - Quiz
En nu de andere kant op
Geef nu zelf een voorbeeld bij een tekstdoel.
Zoals:
Een tekst die aangeeft op welke partij je moet stemmen.
Voorbeeld: Verkiezingsposter
Slide 9 - Slide
Geef een voorbeeld van: een instructieve tekst
Slide 10 - Open question
Geef een voorbeeld van: Een informerende tekst.
Slide 11 - Open question
Geef een voorbeeld van: Een amuserende tekst
Slide 12 - Open question
Aan de slag!
- Ga online naar het Nederlandse boek (editie 6). Ga naar hoofdstuk 5 en klik op 'doel van een tekst'. Maak opdracht: de startopdracht, 1, 2, 3, 4 en 8B.