Kapitel 2 week 45 nadat ik ziek was
Buch?
Heft?
Kugelschreiber?
1 / 20
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3
This lesson contains 20 slides, with text slides.
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Buch?
Heft?
Kugelschreiber?
Slide 1 - Slide
Was machen wir diese Woche?
Oefenen kapitel 1 en 2
Slide 2 - Slide
Ziel
Ik beheers de grammatica en de Lernliste/Sprachmittel
Kapitel 1 en 2
Slide 3 - Slide
erste Stunde
- Überhören Lernliste Seite 88/ 89 zu zweit
timer
3:30
Was ist los?
Wie fühlst du dich?
Wie geht es dir?
Kapitel 1 S. 48/ 49 / 50
Kapitel 2 S. 88/ 89/ 90/ 91
Slide 4 - Slide
Vul in verleden tijd: sein
1 was Ich ... im juli in Paris
2 was Im August ... mein Onkel in Australien
3 waren Im Oktober ... die Kinder meiner Tante bei uns
4 was ... du im Februar in Berlin?
Slide 5 - Slide
Antwoorden verleden tijd: sein
1 was Ich war im juli in Paris
2 was Im August war mein Onkel in Australien
3 waren Im Oktober waren die Kinder meiner Tante bei uns
4 was Warst du im Februar in Berlin?
Je kent de verledentijd van het werkwoord sein!
Slide 6 - Slide
Vul in verleden tijd: haben
1 had Paula ... damals eine eigene Band
2 had Im Herbst ... der Lehrer einen Unfall gehabt.
3 hadden Mauel und Paula ... den ganzen Sommer Urlaub.
4 hadden Ihr ... ein tolles Wochenende.
Slide 7 - Slide
Antwoorden verleden tijd: haben
1 had Paula hatte damals eine eigene Band
2 had Im Herbst hatte der Lehrer einen Unfall gehabt.
3 hadden Manuel und Paula hatten den ganzen Sommer Urlaub.
4 hadden Ihr hattet ein tolles Wochenende.
Slide 8 - Slide
Maak het voltooid deelwoord
füttern
kaufen
versorgen
verdienen
fotografieren
helfen
Slide 9 - Slide
Vul in verleden tijd: sein
1 was Ich ... im juli in Paris
2 was Im August ... mein Onkel in Australien
3 waren Im Oktober ... die kinder meiner Tante bei uns
4 was ... du im Februar in Berlin?
Slide 10 - Slide
Vul in verleden tijd: haben
1 had Paula hatte damals eine eigene Band
2 had Im Herbst hatte der Lehrer einen Unfall gehabt.
3 hadden Manuel und Paula hatten den ganzen Sommer Urlaub.
4 hadden Ihr hattet ein tolles Wochenende.
je kent het ww haben in de verleden tijd
Slide 11 - Slide
Maak het voltooid deelwoord
füttern gefüttert
kaufen gekauft
versorgen versorgt
verdienen verdient
fotografieren fotografiert ieren: geen ge ervoor
helfen geholfen dit is een sterk werkwoord met een eigen vorm!
Slide 12 - Slide
Vul in persoonlijk voornaamwoord+ vooorzetsel
Ken de vertaling Nederlands Duits
Slide 13 - Slide
Oefenen verhaaltje S. 91/73
Vraag hoe het gaat
vraag hoe de ander zich voelt
Zeg dat je duizelig bent en hoofdpijn hebt
Zeg dat het slecht gaat
Zeg dat je gewond bent aan je been en dat je spierpijnpijn hebt
Slide 14 - Slide
Sprachmittel S. 91/S. 73
Wie geht es dir?
Wie fühlst du dich?
Mir ist schwindlig und ich habe Kopfschmerzen
Mir ist schlecht
Ich habe mich am Bein verletzt und ich habe Muskelkater
Slide 15 - Slide
Evaluatie
Was haben wir gemacht/ Was hast du heute gelernt?
Slide 16 - Slide
die zweite Stunde
- Überhören Lernliste Seite 89 DN zu zweit
- Machen S. 81 Schreiben: eine E-Mail schreiben 44
- Fertig? Had je alle opdrachten af: Nee, maak de opdrachten dan nu af
- Ja, maak Zum Schluss online en de Checkliste
Hierna kun je de woordjes gaan leren
timer
1:00
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
die dritte Stunde
- Überhören Lernliste Seite 88 ND
- Machen Schreiben S. 79: 40, 41, 42, 43
Vertaal de woordjes in het Duits in je schrift
Slide 19 - Slide
die Antworten
der Unfall die Nase
die Gesundheit, die Grippe
das Gesicht krank
das Krankenhaus leider
schlafen-geschlafen machen
der Körper brauchen
der Arzt der Mund
