Mentorcompetentie Coaching; Scoor jezelf:
a = behoeft meer aandacht, b = ruim voldoende, c = uitstekend
De mentor:
1. Bouwt een vertrouwensrelatie op met de studenten d.m.v. een respectvolle open houding en belangstelling voor hun belevingswereld
2. Ondersteunt, motiveert, stimuleert en enthousiasmeert de student
3. Geeft de student inzicht in zijn eigen handelen binnen het leerproces door het geven van feedback
4. Voert regelmatig begeleidingsgesprekken en luistert daarbij actief naar de student en gebruikt verbale (luisteren, samenvatten en doorvragen) en non-verbale signalen