14.5 Personenbelasting - aftrekbaarheid

14. Personenbelasting
Aftrekbaarheid p 334 - 337
1 / 11
next
Slide 1: Slide
RechtSecundair onderwijs

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

14. Personenbelasting
Aftrekbaarheid p 334 - 337

Slide 1 - Slide

Doel
Het verschil tussen wettelijk forfait en werkelijke beroepskosten
Berekening ervan.
Keuze verantwoorden.

Slide 2 - Slide

Forfait?

Slide 3 - Mind map

Wat gebeurt er met mijn kosten?
  • Loontrekkende: werkelijke OF forfait
FORFAIT:
  •  niet aantonen ==> eenvoudigst
  • 30% eerste schijf van 16799,98 EUR = MAX 5040,00
WERKELIJK:
  • Aantonen
  • Woon-werk: 0,15 EUR/km, Fiets 0,25 EUR/km

==> KEUZE voor grootste voordeel: werkelijke OF forfait

Slide 4 - Slide

Belangrijkheid beroepskosten?

Slide 5 - Mind map

Slide 6 - Slide

430

Slide 7 - Slide

Voorbeeld oefening 1 p 335
1. Berekening van het wettelijk forfaitair
5040,00 EUR (25000 is hoger dan max € 16 799,98)
2.Berekening van bewezen beroepskosten:
(49 * 2 * 220 * 0,15) (KM) + 200 (BOEKEN) – 914 (AL GEKREGEN VAN WG) = 2520
3.Keuze forfaitair systeem of bewezen beroepskosten?
Bart zal gaan voor het forfait aangezien hij met zijn forfait meer kan aftrekken van zijn belastingen dan met zijn werkelijke.

Slide 8 - Slide

336 - 337

Slide 9 - Slide

Welke werkelijke beroepskosten kom je uit bij voorbeeld 1 en 2?
(XXXX,XX en XXXX,XX)

Slide 10 - Open question

Welke zaken moet ik nog eens herbekijken omdat ik ze niet helemaal gesnapt heb?

Slide 11 - Open question