29 - EPIEK LYRIEK DRAMATIEK 5B0

epiek-lyriek-dramatiek
Les 29 - boek pagina 303 
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 15 slides, with text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

epiek-lyriek-dramatiek
Les 29 - boek pagina 303 

Slide 1 - Slide

LYRIEK
  • teksten waarin gevoelens centraal staan
  • poëzie en gedichten
  • ritme, klank
  • vaak vaste vormen bv. sonnet
ode, ballade, klaagzang, ...

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

EPIEK 
  • literaire teksten waar het verhaal het belangrijkste is 
  • proza (doorlopende tekst)  
  • soms verzen (Middeleeuwen)
roman, kortverhaal, sprookje, mythe, sage, ...

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

DRAMATIEK
  • teksten bedoeld om gespeeld te worden op het toneel 
  • in proza of verzen 
komedie, tragedie, tragikomedie, etc ...

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

OPDRACHT GROEPSWERK
-maak een presentatie (ppt of Canva - visueel ) over je tekst
-als je video gebruikt, niet langer dan 30 sec. 
-mail je presentatie naar Mevr. Verdeyen

Slide 8 - Slide

Hoe ga je te werk? 
elke groep krijgt een tekst (epiek, lyriek, dramatiek) 

stap 1: je gaat die tekst beter begrijpen a/d hand van vraagjes in het boek (of online document) 

stap 2: je maakt een presentatie (waarin het antwoord op vragen in volgende slide verwerkt zit) voor je klasgenoten

Slide 9 - Slide

Hoe ga je te werk?  
tekst in lesboek? Doorloop de bijhorende vragen. Bekijk de extra informatie/beelden uit het online document.  Noteer wat je interessant vindt. 

tekst niet in lesboek? Doorloop de vragen in het online document.Noteer wat je interessant vindt. 

Slide 10 - Slide

GROEPSWERK
 Egidiuslied  303-306---->
 No Second Troy 307- 309 ----->
 Hard Hart 310 ------>
 Mijn Blackie 311 ------->
 Pfeijffer (niet in boek)-------->
 Schuur (niet in boek) --------->

Slide 11 - Slide

Fase 2:  minimaal in je presentatie : 
0. Kies één mooie passage uit en lees voor (gedicht=hele gedicht)
  1. wat betekent de titel
  2. wie is de auteur? ( drie weetjes )
  3. wanneer en waar is het geschreven ? 
  4. is dit epiek-lyriek-dramatiek ? - waarom ? leg uit 
  5. wat is het thema? wat wordt er verteld - in je eigen woorden? 
  6. wat is de vorm waarom koos de auteur deze vorm? benoem en bespreek minimum twee vormkenmerken
  7. persoonlijke mening: wat spreekt je aan in deze tekst? wat spreekt je niet aan

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video