This lesson contains 24 slides, with text slides and 1 video.
Items in this lesson
4
Slide 1 - Slide
Degrees of comparisons
trappen van vergelijking
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
zegt iets over een zelfstandig naamwoord
(dus over een mens, dier, plant of ding)
Een bijvoeglijk naamwoord
het mooie meisje
de snelle auto
de schattige hond
Slide 4 - Slide
Als we dingen vergelijken en iets of iemand is groter / sneller/ leuker / mooier/ lekkerder enz. dan noemen we dat de : vergrotende trap
groot groter
Slide 5 - Slide
In het Engels zet je dan -er achter het woord
small - smaller
fast - faster
high - higher
small smaller
Slide 6 - Slide
Achter het woord + er zet je dan than
This dog is smallerthan that one
Slide 7 - Slide
Als we dingen vergelijken en iets is het mooist/ grootst/ lekkerst/leukst enz dan noemen we dit de overtreffende trap
groot groter grootst
Slide 8 - Slide
In het Engels zet je dan -est achter het woord
fastest
smallest
highest
small smaller smallest
Slide 9 - Slide
Voor het woord + est zet je dan the
This is thesmallest dog they have
Slide 10 - Slide
3 Uitzonderingen:
Woorden die eindigen op een griekse y
bijv : ugly, lazy, early, heavy
Bij de vergrotende trap verdwijnt de -y
en komt er -ier achter
1
Slide 11 - Slide
Woorden die eindigen op een griekse y
Bij de overtreffende trap verdwijnt
de -y en komt er -iest achter
1
an ugly dog
an uglier dog
the ugliest dog
Slide 12 - Slide
2
Woorden die eindigen op -e
bijv : safe, nice, large
Bij de vergrotende trap komt er alleen een -r achter het woord
Slide 13 - Slide
2
Woorden die eindigen op -e
Bij de overtreffende trap komt er alleen -st achter het woord
a large dog
a larger dog
the largest dog
Slide 14 - Slide
Woorden van 1 lettergreep met 1 klinker die eindigen op 1 medeklinker
3
bijv : big , fat, hot
Bij de vergrotende trap verdubbelt de medeklinker + er
bigger/ fatter/ hotter
Slide 15 - Slide
Woorden van 1 lettergreep met 1 klinker die eindigen op 1 medeklinker
3
Bij de overtreffende trap verdubbelt de medeklinker + est
a fat dog
a fatter dog
the fattest dog
Slide 16 - Slide
Deze rijtjes moet je uit je hoofd leren :
much/many - more - most (veel - meer - meest)
little/ few - less - least (weinig - minder - minst)
bad - worse - worst (slecht - slechter - slechtst)
good - better - best (goed - beter - best)
Slide 17 - Slide
Er zijn ook langere bijvoeglijke naamwoorden. Deze hebben 2 of meer lettergrepen
famous
boring
intelligent
wonderful
exciting
difficult
Slide 18 - Slide
Bij woorden van 2 lettergrepen die NIET eindigen op -le/-er/-ow/-ymaak je de vergrotende trap door more voor het woord te zetten. Dit geldt ook voor ALLE woorden van 3 of meer lettergrepen
more boring
more famous
more beautiful
more intelligent
more wonderful
most exciting
Slide 19 - Slide
This dog is more beautiful
than that dog
Slide 20 - Slide
Bij woorden van 2 lettergrepen die NIET eindigen op -le/-er/-ow/-ymaak je de overtreffende trap door most voor het woord te zetten. Dit geldt ook voor ALLE woorden van 3 of meer lettergrepen