Je kunt het verschil uitleggen tussen natuurlijke en synthetische materialen.
1.1.2
Je kunt uitleggen wat grondstoffen zijn.
1.1.3
Je kunt uitleggen wat een composiet is.
1.1.4
Je kunt een aantal materiaal- en stofeigenschappen benoemen.
1.1.5
Je kunt berekeningen maken met dichtheid.
Slide 2 - Slide
Natuurlijke en synthetische materialen
Natuurlijke materialen zijn materialen van natuurlijke afkomst zoals, hout of steen.
blz 8
Slide 3 - Slide
Natuurlijke en synthetische materialen
Grondstoffen zijn stoffen die je nodig hebt om materialen te maken die je niet in de natuur kan vinden.
Voorbeelden zijn ijzererts of steenkool.
blz 8
Slide 4 - Slide
Natuurlijke en synthetische materialen
Materialen die je niet in de natuur kan vinden, moet je via een chemisch proces maken uit grondstoffen. De materialen die zo ontstaan, heten synthetische materialen.
blz 8
Slide 5 - Slide
Kunststofffen
Tegenwoordig gebruiken we de term synthetisch materiaal vooral voor kunststof. Kunststof is plastic. Je vindt kunststof vooral in kleding, voertuigen, elektronica en nog veel meer dingen. Kunststof wordt gesynthetiseerd uit de grondstof aardolie.
blz 9
Slide 6 - Slide
Kunststofffen
Voor het maken van kunststoffen wordt vaak aardolie gebruikt. Omdat aardolie op aan het raken is maken we vaker gebruik van biologische grondstoffen. Biologische grondstoffen noemen we hernieuwbare grondstoffen.
blz 9
Slide 7 - Slide
Materiaal- en stofeigenschappen
Materiaaleigenschappen zijn eigenschappen van materialen. Zoals, dichtheid, hardheid en kookpunt.
Stofeigenschappen zijn eigenschappen van zuivere stoffen.
blz 10
Slide 8 - Slide
Materiaal- en stofeigenschappen
OPLOSBAARHEID
De mate waarin stoffen oplossen in een vloeistof, wordtoplosbaarheid genoemd.
blz 11
Slide 9 - Slide
Materiaal- en stofeigenschappen
HYDROFOOB
Een materiaal dat heel slecht water bindt of doorlaat heet hydrofoob: het is waterafstotend.
HYDROFIEL
Een materiaal dat water absorbeert en doorlaat, heet hydrofiel.
blz 11
Slide 10 - Slide
Materiaal- en stofeigenschappen
De toestand waarin een stof zicht bevindt, wordt de fase genoemd. We kennen drie fasen: vast, vloeibaar en gasvormig.
blz 11
Slide 11 - Slide
Materiaal- en stofeigenschappen
SMELTPUNT EN KOOKPUNT
Je weet dat water (ijs) smelt bij 0 graden Celsius en kookt bij 100 graden Celsius. Iedere stof heeft een smeltpunt en een kookpunt.
blz 11
Slide 12 - Slide
Materiaal- en stofeigenschappen
WARTMEGELEIDBAARHEID
De mate waarin stoffen warmte kunnen geleiden, wordt warmtegeleidbaarheid genoemd.
ELEKTRISCHE GELEIDBAARHEID
Elektrische geleidbaarheid geeft aan in welke mate een stof elektrische stroom geleidt.
blz 11
Slide 13 - Slide
Materiaal- en stofeigenschappen
DICHTHEID
Elk materiaal heeft ook een bepaalde massa per eenheid van volume. Dit noemen we de dichtheid.
blz 11
Slide 14 - Slide
Materiaal- en stofeigenschappen
Voorbeeldopdracht 1
Benzine heeft een dichtheid van 0,72 kg/L.
Bereken het volume van 50 kg benzine.
blz 12
Slide 15 - Slide
Materiaal- en stofeigenschappen
Opdracht 9 a
Bereken het volume van 1,0 kg alcohol.
De dichtheid van alcohol is 0,80 kg/L.
blz 12
Slide 16 - Slide
Materialenmix
Een materiaal dat is samengesteld uit een mix van verschillende materialen om betere materiaaleigenschappen te krijgen, heet eencomposiet.
blz 12
Slide 17 - Slide
Opdrachten maken
Maak opdracht 3, 5, 8 en 9
Huiswerk voor volgende les zijn de opdrachten 1 tot en met 10.