Leerdoelen voor deze les:
- Uitleggen waarom er Germaanse stammen in het Romeinse deel van Nederland kwamen wonen.
- Uitleggen waarom er na 9 n.C. een eind kwam aan de Romeinse expansie.
- Uitleggen waarom de Romeinen de rivier de Rijn als limes gebruiken.
- Uitleggen wat het bondgenootschap tussen de Romeinen en Bataven inhield.
- Uitleggen welk voordeel de Romeinen aan dat bondgenootschap met de Bataven hadden.
- Uitleggen welk voordeel de Bataven aan dat bondgenootschap met de Romeinen hadden.
- De Romeinse namen voor Utrecht, Maastricht en Nijmegen noemen.
- Uitleggen welk samenlevingstype in Zuid-Nederland ontstond door de Romeinse invloed.
- Twee voorbeelden van romanisering noemen.
- Uitleggen waarom de volksverhuizingen in de 3e eeuw mogelijk waren.
- Uitleggen hoe het Romeinse rijk vanaf 395 n.C. was gesplitst en de hoofdsteden van beide delen noemen.
- Uitleggen hoe er in 476 n.C. een einde kwam aan het West-Romeinse rijk.
- Historische informatie kritisch beoordelen (V).