Par 3.3 les 2

Par 3.3 les 2
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 19 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Par 3.3 les 2

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Hoofdstuk 3 de onderdelen van het IS-MB-GA model

3.1 Economische modellen
3.2 Evenwicht op de goederenmarkt en de vermogensmarkt
3.3 Evenwicht op de goederenmarkt: het keynesiaanse kruis
3.4 Van het keynesiaanse kruis naar de IS-curve
3.5 De MB-curve
3.6 De GA-curve

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Agenda les
  • Herhaling deel paragraaf 3.3 
  • Herhaling output gap
  • bespreken opdracht 3.10
  • Zelf aan de slag
  • Huiswerk 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Out-put gap (Y-Y*) 3 situaties
  • Y=Y* > lange termijnevenwicht > werkeloosheid natuurlijk niveau= structurele werkloosheid > arbeids- en goederenmarkt geen invloed op inflatie > geen monetair beleid van CB.
  • Y<Y* > laagconjunctuur of onderbesteding > werkloosheid boven natuurlijke is conjuncturele werkloosheid
  • Y>Y* > hoogconjunctuur of overbesteding > werkloosheid kleiner dan de natuurlijke werkloosheid

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions

Het keynesiaanse kruis
Y=inkomen
EV= effectieve vraag = C+I+O (in een gesloten economie)
Bestedingen zijn 200 bij Y=0
> (autonome) bestedingen die onafhankelijk zijn van het inkomen

Slide 6 - Slide

Uitleggen evenwijdig verschuiven lijn bij stijging autonome bestedingen Co, Io en/of O
3.10 a Bereken de output gap en bepaal hoog of laagconjunctuur

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

3.10 a Output gap?
Y=400 miljard (zie figuur 3.6)
Output gap = Y-Y*= 400-450= -50 miljard
laagconjunctuur of onderbesteding > werkloosheid boven natuurlijke is conjuncturele werkloosheid

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

3.10 b omvang natuurlijke werkloosheid
Natuurlijke werkloosheid= 10,2 miljoen - (450 miljard : 50.000)= 10,2 - 9= 1,2 miljoen

 natuurlijke werkloosheid = arbeidsaanbod - werkgelegenheid bij Y*

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

3.10 c omvang conjuncturele werkloosheid
Conjuncturele werkloosheid= 9 miljoen - (400 miljard : 50.000)= 9 - 8= 1 miljoen

Zie overzicht grafisch conjunctureel en natuurlijke (= structurele) werkloosheid volgende dia

Conjuncturele werkloosheid =  werkgelegenheid bij Y* - werkgelegenheid bij Y
Y1
Y*

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

10,2
1,2 miljoen personen
9 miljoen personen
8
450
400
400
50
1 miljoen personen
Y=
Y*=
Natuurlijke (= Structurele) werkloosheid = arbeidsaanbod (=beroepsbevolking) - werkgelegenheid bij Y*
Conjuncturele werkloosheid =  werkgelegenheid bij Y* - werkgelegenheid bij Y

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Vraag: Overheidsbestedingen stijgen met 50 miljard zie figuur.
Y*
Y2
Y1
3.10 f. 
100 miljard gestegen

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Overheidsbestedingen stijgen met 50 miljard
Y*
Y2
Y1
3.10 g. Y-Y*= 
500-450= 50 miljard pos > hoog C

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Marginale belasting- en consumptiequote
  • Lagere belasting op inkomen > b daalt in B=b.Y+Bo > besteedbaar inkomen stijgt > gezinnen meer besteden > bestedingslijn steiler.
  • Bij rentedaling > gezinnen consumeren groter deel van inkomen > c stijgt in C=c.(Y-B)+Co > bestedingslijn steiler.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Hogere belasting en hogere rente
Lagere belasting en lagere rente

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Hoe wordt multiplier effect bepaald c.q. beïnvloed door marginale consumptiequote?
  • De omvang van het multipliereffect is af te leiden uit de marginale consumptiequote c.
  • waarde multiplier= 1/(1-c+c.b)
  • Dester hoger c dester meer er geconsumeerd wordt > hoge multiplier > klein spaarlek

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Hoe wordt multiplier effect bepaald c.q. beïnvloed door marginale belsatingquote?
  • De omvang van het multipliereffect is af te leiden uit de marginale belastingquote b.
  • waarde multiplier= 1/(1-c+c.b)
  • Door hoge b  ontstaat relatief groot belastinglek > lage multiplier 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Conclusie: 
Hoge c en lage b geven grootste multiplier.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Zelf aan de slag/ huiswerk
Maak opdracht 3.12 t/m 3.15

Slide 19 - Slide

This item has no instructions