Klas 1 week 39 les 2

(Welkom!)

Ga volgens de vaste klasopstelling zitten

Je gaat nieuwe Franse woorden leren!
Werkvorm: individueel 
Geluidsniveau: stil

Wat ga je doen? 
Ga in het digitale lesmateriaal naar 
Naslag - Arrêt chapitre 1
Vocabulaire & phrases clés voca E
Schrijf de woorden op in jouw schrift/collegeblok
Vouw in de midden
Links: Frans 
Rechts Nederlands
Leer deze woorden per 5  
Eerst Frans-Nederlands
dan Nederlands-Frans

1 / 16
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

(Welkom!)

Ga volgens de vaste klasopstelling zitten

Je gaat nieuwe Franse woorden leren!
Werkvorm: individueel 
Geluidsniveau: stil

Wat ga je doen? 
Ga in het digitale lesmateriaal naar 
Naslag - Arrêt chapitre 1
Vocabulaire & phrases clés voca E
Schrijf de woorden op in jouw schrift/collegeblok
Vouw in de midden
Links: Frans 
Rechts Nederlands
Leer deze woorden per 5  
Eerst Frans-Nederlands
dan Nederlands-Frans

Slide 1 - Slide

Lesdoelen/buts
Aan het eind van de les:
- heb je het lidwoord herhaald
le-la-l'- les - un - une
- Weet ik waar ik info kan vinden voor het leren leren (studievaardigheden)
- heb je gewerkt aan het doen/maken/leren van de weektaak van deze week



Slide 2 - Slide

Studievaardigheden
In de planner zie je onder het kopje "Studievaardigheden" allerlei handige tips voor het leren leren van een vreemde taal


Slide 3 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?
We gaan het gebruik van het lidwoord herhalen

Zet het juiste antwoord in jouw schrift.

Slide 4 - Slide

de camping = camping (m)
A
le camping
B
la camping
C
l'camping
D
les camping

Slide 5 - Quiz

tent = tente (v)
A
le tente
B
les tente
C
la tente
D
l'tente

Slide 6 - Quiz

de vriend = ami (m)
A
le ami
B
l'ami
C
la ami
D
les ami

Slide 7 - Quiz

de vrienden = amis (m - mv)
A
l'amis
B
la amis
C
le amis
D
les amis

Slide 8 - Quiz

een kat = chat (m)
A
une chat
B
un chat

Slide 9 - Quiz

een idee = idée (v)
A
une idée
B
un idée

Slide 10 - Quiz

een zus = soeur (v)
A
un soeur
B
une soeur

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Activité
Je gaat kijken en luisteren naar een liedje en daarna ga je 2 vragen beantwoorden:

Wat betekent "la rentrée scolaire?"
Wat wil het meisje graag?

Slide 13 - Slide

0

Slide 14 - Video

Klaar? Ga zelfstandig aan de slag met de weektaak

In stilte werken zolang de timer loopt.

Slide 15 - Slide

Gekoppeld Daltonuur
* Je blijft op jouw plaats zitten en gaat met de weektaak Frans aan de slag
* Heb je een vraag: stel deze aan jouw klasgenoot naast je 
* Weet jouw klasgenoot naast je het antwoord ook niet, vraag de docent.
* 1 leerling bij de docent, blijf op jouw plaats wachten
* Klaar met de weektaak? Kom langs bij de docent

Slide 16 - Slide