Neem de volgende zinnen over in je schrift en ontleed ze:1. Jij wordt nog eens ernstig ziek.
2. De planten werden twee keer per week besproeid.
3. Het huis is door de makelaar op een miljoen getaxeerd.
4. Dat verhaal over de piramides is erg mooi.
5. Mijn broer is vorig jaar piloot geworden.
6. Karel was altijd aardig voor zijn teamgenoten.
7. Gisteren is het nog erg gezellig geworden.
8. Ik ben voor de opening van de feestweek uitgenodigd.
9. Zij heeft de boodschappen voor de buurman gedaan.
10. Dat verhaal van de ontsnapping is erg mooi verteld.