La Belgique H2

Bienvenue en Belgique 
1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bienvenue en Belgique 

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui? 
Vandaag leer je meer over de cultuur van België. Ben jij er al ooit geweest? 
Eerst kijken we samen naar de vragen waarna het filmpje wordt afgespeeld. 
Bonne chance!

Slide 2 - Slide

Le vocabulaire
Tourner à droite = rechts afslaan
Tourner à gauche = links afslaan
Aller tout droit = rechtdoor gaan
Traverser le pont = de brug oversteken
Le carrefour = de kruising
Les feux = de stoplichten
Le rond-point = de rotonde

Slide 3 - Slide

Les questions
1. Quels sont les noms dex deux régions en Belgique?
2. Quelles langues parle-t-on en Belgique?
3. Quel événement a lieu dans la ville de Binche?
4. Qu'est-ce que c'est une BD?
5. Donne un exemple d'une BD
6. Qu'est-ce qui était si spécial au chanteur Jacques Brel?
Nomme deux différences entre une gaufre Liégeoise et une gaufre de Bruxelles. 

Slide 4 - Slide

Nous allons regarder la vidéo

Slide 5 - Slide

Quels sont les noms des deux régions en Belgique?

Slide 6 - Open question

Quelles langues parle-t-on en Belgique?
A
Nederlands en Frans
B
Frans en Duits
C
Nederlands en Duits
D
Nederlands, Frans en Duits

Slide 7 - Quiz

Quel événement a lieu dans la ville de Binche?
A
Een kermis
B
Een carnaval
C
Een food-truck festival
D
Een muziekconcert

Slide 8 - Quiz

Qu'est-ce que c'est une BD?
A
Een boek
B
Een stripverhaal
C
Een dans
D
Een kostuum

Slide 9 - Quiz

Donne un exemple d'une BD

Slide 10 - Open question

Qu'est-ce qui était si spécial au chanteur Jacques Brel?
A
Hij is een beroemde Belgische zanger
B
Hij zong voornamelijk in het Nederlands
C
Hij zong in het Frans en in het Nederlands
D
Hij was/is erg bekend in Nederland

Slide 11 - Quiz

Nomme deux différences entre une gaufre Liégeoise et une gaufre de Bruxelles

Slide 12 - Open question

Waar moet je naartoe?
Tourne à droite et traverse le pont
A
Linksaf en daarna rechtdoor
B
Rechtsaf en daarna rechtdoor
C
Linksaf en daarna de brug oversteken
D
Rechtsaf en daarna de brug oversteken

Slide 13 - Quiz

Tournez à gauche au rond-point. Waar moet je linksaf slaan?

Slide 14 - Open question

Welk cijfer hoor je?
Vous prenez le bus numéro .....

Slide 15 - Open question

Welk cijfer hoor je?
On a des cours de ....... minutes

Slide 16 - Open question

Welk cijfer hoor je?
Elle habite à .............. kilomètres de chez moi

Slide 17 - Open question

Au travail
Exercices 27 et 29 (chapitre 7)
Apprendre vocabulaire E

Slide 18 - Slide