3.3 Wat wordt de prijs

3.3 Wat wordt de prijs?
Aan het einde van de les weet je..
..wat een inkoopprijs is.
..wat de brutowinstopslag is.
..hoe je de verkoopprijs berekend.
..hoe je de consumentenprijs berekend.

1 / 12
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 12 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

3.3 Wat wordt de prijs?
Aan het einde van de les weet je..
..wat een inkoopprijs is.
..wat de brutowinstopslag is.
..hoe je de verkoopprijs berekend.
..hoe je de consumentenprijs berekend.

Slide 1 - Slide

Inkoopprijs
Voordat je goederen kunt verkopen, moet je ze eerst zelf inkopen.

Dit gebeurt meestal bij een groothandel.
De prijs die jij als winkelier voor de producten betaald, is de inkoopprijs

Slide 2 - Slide

Brutowinstopslag 
Het bedrag dat jij bij de inkoopprijs optelt zodat je de tafel voor meer geld verkoopt, noem je de brutowinstopslag.
Meestal noteren we de brutowinstopslag als een percentage van de inkoopprijs.

Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstopslag


Slide 3 - Slide

inkoop
verkoop

Slide 4 - Slide

  • Inkoopprijs €0,80 per Frikandelbroodje
Inkoopprijs:
de prijs die je als winkelier voor de producten betaalt
  • Verkoopprijs €1,20 per frikandelbroodje
Verkoopprijs:
de prijs die je als winkelier berekent voor je product (aan de consument)
  • Brutowinst €0,40

Slide 5 - Slide

  • inkoopprijs
  • brutowinst  +
  • verkoopprijs

  • € 0,80
  • € 0,40  +
  • € 1,20

  • Brutowinst = brutowinstopslag = brutowinstmarge
  • Meestal een percentage van de inkoopprijs

Slide 6 - Slide

De inkoopprijs van de muffin was 0,8 euro. Brutowinst 0,4 euro. Wat is de brutowinstmarge in procenten?

Slide 7 - Open question

3.3 Wat betaalt de consument?
Van Inkoopprjis naar consumentenprijs

inkoopprijs                                            € .........
Brutowinstopslag                              € .............        +
Verkoopprijs excl btw                      €................
BTW                                                          €...............        +
Consumentenprijs                             €................

Slide 8 - Slide

3.3 Wat betaalt de consument?
Consumentenprijs: 106% of 121%

verkoopprijs (excl btw)                   100%    100%
BTW                                                              9%      21%
Consumentenprijs                           109%      121%
                    

Slide 9 - Slide

3.3 Wat betaalt de consument
Van Consumentenprijs naar btw bedrag
Btw 21% = consumentenprijs : 121 x 21 
Btw 9% = consumentenprijs : 109 x 9

Voorbeeld; De consumentenprijs van een telefoonhoesje is € 11,40 . De btw is 21%
- De btw is:     € 11,40 : 121 x 21 = € 1,98

Slide 10 - Slide

3.3 Wat betaalt de consument
Van Consumentenprijs naar btw bedrag
Btw 21% = consumentenprijs : 121 x 21 
Btw 9% = consumentenprijs : 109 x 9

Voorbeeld; De consumentenprijs van een telefoonhoesje is € 11,40 . De btw is 21%
- De btw is:     € 11,40 : 121 x 21 = € 1,98

Slide 11 - Slide

Aan de slag
Individueel maken opdracht 1 t/m 9
Pagina 82 t/m 85
in stilte zelfstandig
Minimaal 3 opdrachten moet je gemaakt hebben, anders HW vergeten

Slide 12 - Slide