Les 8 H5- Spelling persoonsvorm in samengestelde zinnen

Planning
Lezen in je leesboek
Huiswerkcontrole + nakijken opdracht 2
Uitleg pv in samengestelde zinnen 
Opdracht klassikaal
Huiswerk

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Planning
Lezen in je leesboek
Huiswerkcontrole + nakijken opdracht 2
Uitleg pv in samengestelde zinnen 
Opdracht klassikaal
Huiswerk

Slide 1 - Slide

timer
7:00

Slide 2 - Slide

Wat was het huiswerk?
Opdracht 2 blz. 155











Slide 3 - Slide

Antwoorden

Slide 4 - Slide

Lesdoel


Ik kan de persoonsvorm in samengestelde zinnen correct spellen.

Slide 5 - Slide

Op het schoolplein dansten de leerlingen tot laat in de avond.
Lees onderstaande zin.
Wat gebeurt er met de persoonsvorm
als je de zin vragend maakt?

Slide 6 - Mind map

De scooter van Isam werd gestolen, toen hij een broodje kocht.
Lees onderstaande zin.
Wat gebeurt er met de persoonsvorm
als je de zin vragend maakt?

Slide 7 - Mind map


  • Een enkelvoudige zin is een zin met één persoonsvorm
  • Voorbeeld: Op het schoolplein dansten (pv) de leerlingen tot laat in de avond.
  • Een samengestelde zin is een zin met meer persoonsvormen.
  • Voorbeeld: De scooter van Isam werd (pv) gestolen, toen hij een broodje kocht (pv).

Slide 8 - Slide

Zo vind je de persoonsvormen in samengestelde zinnen.
  • Probeer alle werkwoorden van tijd te veranderen. De werkwoorden waarbij dat kan, zijn persoonsvormen, de andere werkwoorden zijn infinitief (hele werkwoord), voltooid deelwoord of onvoltooid deelwoord.
  • Dus de zin vragend maken is geen goed idee! Je vindt dan maar één persoonsvorm.

Slide 9 - Slide

Een voorbeeld
  • De gemeenteraad heeft besloten dat de kleine dorpsschool wordt opgeheven als het leerlingenaantal nog verder zal teruglopen.
  • – De gemeenteraad had besloten dat de kleine dorpsschool werd opgeheven als het leerlingenaantal nog verder zou teruglopen.
  • De werkwoorden heeft, wordt en zal kun je van tijd veranderen en zijn dus persoonsvormen.
  • Besloten, opgeheven en teruglopen kun je niet van tijd veranderen en zijn dus geen persoonsvormen: besloten en opgeheven zijn voltooide deelwoorden en teruglopen is een infinitief.

Slide 10 - Slide

Samen oefenen

Slide 11 - Slide

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Door het donkere bos liepen vreemde, groen geverfde mannetjes.
A
1
B
2
C
3

Slide 12 - Quiz

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Wil je een ijsje of wil je een kaassoufflé?
A
1
B
2
C
3

Slide 13 - Quiz

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Max' boodschap kun je niet verkeerd hebben begrepen, want die was erg duidelijk!
A
1
B
2
C
3

Slide 14 - Quiz

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Het kaassouffleetje dat ik gisteren at, was niet echt lekker, doordat het niet gaar was.
A
1
B
2
C
3

Slide 15 - Quiz

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Als je hard leert, ga je over naar de derde en dan krijg je een nieuwe spelcomputer.
A
1
B
2
C
3

Slide 16 - Quiz

De volgende afkortingen kom je tegen bij opdracht 2 en 3
afkorting
voorbeeld
pvtt = persoonsvorm  tegenwoordige tijd 
Annie zingt een liedje.
pvvt = persoonsvorm verleden tijd
Annie zong een liedje.
vd = voltooid deelwoord
Annie heeft een liedje gezongen.
inf = infinitief (hele werkwoord)
Annie wil een liedje zingen.
bn = bijvoeglijk naamwoord
Het gezongen liedje.

Slide 17 - Slide

Huiswerk
Lezen: 
theorie op blz. 264 
Maken: 
opdracht 1, 2, 3 en 5 (blz. 264-265)
opdr. 1, 2.1, 3.1 en 5 in je schrift
opdr. 2.2 en 3.2 in je boek

Slide 18 - Slide