Woordsoorten - leerjaar 2

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Woordsoorten

Wat schrijf je in het Duits ALTIJD met een hoofdletter?

1. het begin van een zin
2. het begin van een zin en een persoonlijk voornaamwoord
3. het begin van een zin en een zelfstandig naamwoord
4. een zelfstandig naamwoord

Welk woord is geen voorzetsel?

1. an
2. auf
3. weil
4. über

Welke van de volgende woorden is een persoonlijk voornaamwoord?

1. ihrem
2. sein
3. der
4. er

Welke van de volgende woorden is een werkwoord?

1. Fußball
2. gemacht
3. für
4. klein

Die Geschichte der 21-Jährigen ist etwas Besonderes.

Wat is hier het werkwoord?

1. der
2. ist
3. etwas
4. Besonderes

Die Geschichte der 21-Jährigen ist etwas Besonderes.

Wat zijn hier de zelfstandige naamwoorden?

Denn nach weniger als einem Jahr in Österreich tut sie etwas, was nur wenige Deutschlerner machen:

Wat is hier een persoonlijk voornaamwoord?

1. nach
2. tut
3. sie
4. nur

Denn nach weniger als einem Jahr in Österreich tut sie etwas, was nur wenige Deutschlerner machen:

Wat is hier een voorzetsel?

1. nach
2. in
3. etwas
4. nur

Denn nach weniger als einem Jahr in Österreich tut sie etwas, was nur wenige Deutschlerner machen:

Wat zijn hier de werkwoorden?

Reina hilft anderen Menschen, Deutsch zu lernen – mit einem Account auf Instagram.

Wat is hier een werkwoord?

1. hilft
2. anderen
3. lernen
4. einen

Reina kommt aus Bogotá, der Hauptstadt Kolumbiens.

Wat is hier geen zelfstandig naamwoord?

1. kommt
2. Bogotá
3. Hauptstadt
4. Kolumbiens

Reina kommt aus Bogotá, der Hauptstadt Kolumbiens.

Wat is hier een voorzetsel?

Mit 19 Jahren fängt sie an, an der Universität Deutsch zu lernen.

Wat is hier het werkwoord?

1. Jahren
2. fängt
3. fängt an
4. zu

Mit 19 Jahren fängt sie an, an der Universität Deutsch zu lernen.

Wat is hier een voorzetsel?

1. mit
2. zu

Mit 19 Jahren fängt sie an, an der Universität Deutsch zu lernen.
UITZONDERING: Waarom is "zu" hier geen voorzetsel?

Für sie ist Deutsch „eine sehr schöne Sprache, weil sie sehr präzise ist.

Wat is hier het bijvoeglijk naamwoord?

1. für
2. sehr
3. schöne
4. weil

Für sie ist Deutsch „eine sehr schöne Sprache, weil sie sehr präzise ist.

Wat is hier een persoonlijk voornaamwoord?

Es gibt so viele verschiedene Wörter, die wir auf Spanisch nicht haben.“

Wat is hier het bijvoeglijk naamwoord?

1. es
2. gibt
3. viele
4. verschiedene

Bald ist ihr klar: Sie will und muss in ein deutschsprachiges Land reisen, um richtig Deutsch zu lernen.
Wat is hier een voorzetsel?

1. ist
2. in
3. um
4. zu

Bald ist ihr klar: Sie will und muss in ein deutschsprachiges Land reisen, um richtig Deutsch zu lernen.
Wat is hier een persoonlijk voornaamwoord?

1. ihr
2. Sie
3. will
4. muss

Bald ist ihr klar: Sie will und muss in ein deutschsprachiges Land reisen, um richtig Deutsch zu lernen.
Wat zijn alle werkwoorden in deze zin?

Reina entscheidet sich für Österreich, weil es im Gegenteil zu ihrer Heimat ein sehr kleines Land ist.

Wat is hier een bijvoeglijk naamwoord?

1. sich
2. für
3. ihrer
4. kleines

Schrijf een vraag op die je nu nog hebt over dit onderwerp.

Extra oefenen?

It's learning --> thema 2 --> schreiben --> woordsoorten --> opdracht 2 verder afmaken

In deze map staat ook de uitleg die je in deze presentatie kreeg.